Muziek

Zingen voor punt

Je gaat alleen of in een groepje (van maximaal 4 personen dus jij en 3 anderen) een liedje zingen in de klas.

Je wordt beoordeeld op 5 onderdelen:

Toonhoogte

0% op toon is een 6, 100% op toon is een 10   

Timing

0% in de maat is een 6, 100% in de maat is een 10   

Uitspraak

Klopt je uitspraak met de taal waarin je het liedje zingt?

Aandachtspunten engels: th nooit zingen als een t

Nederlands: De uitspraak van de r, de aa,  ee, ei, ui, a, e, u  

Presentatie

Sta je met je neus richting het bord of heb je de tekst voor je neus -> 6.

Ken je de tekst uit het hoofd en kijk je goed de klas in -> 10

Inleving

Komt het liedje over. Past de emotie waarmee je het lied zingt bij de boodschap van het lied.

 

Deze 5 cijfers samen leven je eindcijfer op.

Toonhoogte 6 - 10
Timing 6 - 10
Uitspraak 6 - 10
Presentatie 6 - 10
Inleving 6 - 10
Eindcijfer Gemiddelde

Aanvullende voorwaarden:

Als je jezelf kan begeleiden op piano of gitaar krijg je een bonuspunt 10.

Je mag zo vaak herkansen als je wil binnen de rapportperiode

Je optreden kan worden opgenomen.

 

Aandachtspunten:

Kies een lied wat bij je past.

Zoek een lied waar ook een instrumentale versie van is.

 

Hoe kan je je voorbereiden:

 

 

 

 

 

LEERBRON Nootwaarden, Maatsoorten en Maatstrepen

Leerdoelen:

Na het doorwerken van deze leerbron:

 

Nootwaardes:

Als je naar een muziek luistert hoor je verschillen in toonhoogte (hoge en lage tonen), maar ook verschillen in toonduur (lange en korte tonen).

Maat en ritme gaan over hoe lang tonen klinken, over de afwisseling tussen lange en korte tonen en hoe je kunt meten hoe lang je een toon aan moet houden als je zelf muziek speelt.

De tijd waarin de toon klinkt noemen we toonduur. Tonen van verschillende lengte vormen samen een ritme.

Om te meten hoe lang een toon klinkt, kun je mee tellen.

Eén tel wordt ook wel de puls genoemd. De puls hoor je niet alleen als je zelf muziek speelt, maar ook als je naar muziek luistert. Als je beweegt, danst of marcheert op muziek beweeg je op de puls. De puls is een regelmatige beweging die in de muziek aanwezig is. Meestal is de puls ingedeeld in groepjes van een gelijk aantal tellen (twee, drie of vier tellen). Eén zo'n groepje noemen we een maat.

Als je snel telt is het tempo hoog, als je langzaam telt laag.

Toonduur:

Om de verschilende toonduren aan te geven worden de volgende symbolen gebruikt:

Kijk naar het plaatje.

Hoe moet je dat dan tellen?

Kijk op het plaatje voor het telvoobeeld. per soort noot staat erbij hoe je het moet tellen.

Kijk naar de uitleg in het filmpje

Maatsoorten:

3.1 Maatsoorten

Als je naar muziek luistert kun je meestal een regelmatige beweging horen, waarop je kunt meebewegen, dansen, marcheren of meeklappen. Elke klap noemen we een puls of een tel. Als je meetelt, zul je merken dat muziek vaak in groepjes van een gelijk aantal tellen is ingedeeld. Een groepje van een gelijk aantal tellen noemen we een maat. Er zijn verschillende maatsoorten: groepjes van twee, drie, vier of zes tellen.

De maatsoort wordt aangegeven door een maatteken, dat aan het begin van een muziekstuk staat:

Vier-kwarts maat. Er zitten vier tellen in de maat. De kwartnoot duurt één tel.

Drie-kwarts maat. Er zitten drie tellen in de maat. De kwartnoot duurt één tel.

Twee-kwarts maat. Er zitten twee tellen in de maat. De kwartnoot duurt één tel.

Het bovenste getal geeft aan hoeveel tellen er in een maat passen:

Het onderste getal geeft aan welke notenwaarde één tel duurt: (Omdat het onderste getal een vier is duurt de kwartnoot (1/4) één tel.)

 

 

Maatstrepen:

Maten worden genoteerd met behulp van maatstrepen. Bijvoorbeeld: in een vier- kwarts maat bevinden zich tussen de maatstrepen steeds vier tellen.
Het eind van een muziekstuk wordt aangegeven door een dikke maatstreep.

 

Voorbeeld:

Telcijfers:

Om een ritme goed uit te voeren kun je de maat mee tellen. Soms is het handig om als steuntje de juiste telwijze onder de noten te schrijven:

Tips:

  • -  Kijk altijd eerst welke notenwaarde één tel duurt!

  • -  Noten die langer duren dan 1 tel, verbinden we met een -

  • -  Rusten staan tussen haakjes

  • -  Noten van een halve tel geven we aan met een -e (spreek uit: eene, tweeje, drieje)

Voorbeeld:

Ritmisch Dictee

Je moet in wek 9 ook kunnen noteren wat je hoort. Je leert dat door veel te doen. 5 minuten per dag is prima. Je traint er je geheugen mee. Oefen op http://m.teoria.com/en/exercises/rd.php

 

Praktische opdracht:

We gaan een ritme van een zuid amerikaans land gebruiken om een lied te maken met de Ableton Push.

Kies met je groepje een land. Ieder land heeft zijn eigen ritme.

Programmeer het ritme in de Ableton. Gebruik een bestaand nummer om er een remix van te maken.

 

Cuba / Colombia:

- son

- chacha

- rumba

 

Jamaica:

- reggae

- Ska

- Rocksteady

 

Brazilie:

- Bossa Nova

- Samba Reggae Batacuda

 

Afrika:

 

 

 

SCHRIFTELIJKE OPDRACHT.

Nootwaarden, Maatsoorten en Maatstrepen

 

Opdracht 1:Leg de volgende begrippen uit in eigen woorden:

Naam Betekenis:
Toonduur  
Ritme  
Puls  
Maat  
Tempo  

 

Opdracht 2 bepaal de puls en het tempo: 

Beluister enkele muziekstukken. Klap de puls mee. Probeer ook eens mee te marcheren. Lukt dit bij elk muziekstuk? Kun je horen of de puls ingedeeld is in groepen van twee, drie of vier tellen? Tel mee in de maat van de muziek. Is het tempo hoog, gemiddeld of laag? 

Schrijf op welke muziekstukken je hebt beluisterd en wat je merkte aan het tempo en of de puls is ingedeeld in groepjes van 2 3 of 4.

Tip je kan op je mobiel een metronome-app downloaden om het tempo precies te bepalen.

 

Opdracht 3:Notenrekenen

Reken de volgende sommen uit:

Opdracht 4:

Teken de ontbrekende maatstrepen:

 

 

Opdracht 5:

De rusten zijn weg. Teken de goede rusten:

 

Opdracht 6

Zet de maatstrepen op de goede plaats en ook de telcijfers: