Preparing for the test

Hier kun je alle stof vinden die je moet kennen voor de Skills Test. Naast deze onderwerpen en onderstaande bestanden, heb je in de afgelopen tijd een deel van de woordenlijst zelf bijgehouden. Deze moet je ook leren, waarbij je de betekenis volgt van de Part waarin het voorkwam. Tot slot zijn er de meest gebruikte Engelse woorden (zie links bij Basics) waarvan geacht wordt dat je die (grotendeels) beheerst.

De onderdelen die je moet beheersen zijn:

- to be

- I/me/my/you etc.

- can+ww

- a/an

- this/that/these/those

- getallen (voluit)

- have/has got

- to be going to +ww

- rangtelwoorden (voluit)

- dagen (voluit)

- maanden (voluit)

- kloktijden (voluit)

- present continuous (to be - ww+ing)

- question tags

- much/many

- me-my/you-your etc.

- meervoud (+s en uitzonderingen)

 

Basics Words 1

Basics Words 2

Basics Words 3

Basics Unit 1 - Grammar PowerPoint.pptx

Basics Unit 2 - Grammar PowerPoint.pptx

Basics Unit 3 - Grammar PowerPoint.pptx