Klimaatsysteem van Köppen
A-klimaten of tropische klimaten: Gemiddelde temperatuur van de koudste maand is niet lager dan 18 °C.
C-klimaten of zeeklimaat (maritieme klimaten): Gemiddelde temperatuur van de koudste maand is niet lager dan -3 °C en in de warmste maand tusen de 10 en 18 °C.
D-klimaten of landklimaten (continentale klimaten): Gemiddelde temperatuur van de koudste maand is lager dan -3 °C, gemiddelde temperatuur van de warmste maand is hoger dan 10 °C.
De A-, C- en D-klimaten krijgen een extra (kleine) letter die een eventuele droge periode aangeeft:
s: droge zomer (van "sommertrocken", Duits voor "zomerdroogte")
w: droge winter (van "wintertrocken", Duits voor "winterdroogte")
f: geen droge periode (van "fehlt", Duits voor "ontbreekt", of van "feucht", Duits voor "vocht")
m: moessonklimaat (alleen bij A-klimaten)
B-klimaten of droge klimaten (aride klimaten): Te weinig neerslag voor boomgroei en permanente rivieren kunnen hier niet hun oorsprong hebben. De classificatie wordt bepaald aan de hand van de door Köppen gebruikte droogte-index, die uitgaat van de jaarlijkse verdamping.
De B-klimaten krijgen een extra hoofdletter:
S: Steppe (semi-aride); jaarlijks valt er ongeveer tussen de 200 en 400 mm neerslag.
W: Woestijn (aride); jaarlijks valt er ongeveer minder dan 200 mm neerslag.
E-klimaten of poolklimaten (polaire klimaten): Gemiddelde temperatuur van de koudste maand is lager dan -3 °C, gemiddelde temperatuur van de warmste maand is niet hoger dan 10 °C. Het hele jaar is het iedere maand dus (gemiddeld over 30 jaar) kouder dan 10 °C.
De E-klimaten krijgen ook een extra hoofdletter:
T: Toendra; in de warmste maand ligt de temperatuur tussen de 0 °C en 10 °C
F: Poolklimaat het hele jaar door ligt de gemiddelde maandtemperatuur onder het vriespunt.
H: Hooggebergte
Opdrachten.
1. Bekijk bovenstaande filmpjes en lees de teskt.
2. Open onderstaand bestand en vul het klimaatschema in.