De consument is van levensbelang voor het draaiend houden van onze economie. Hij levert arbeid en door zijn uitgaven tevens inkomsten voor het bedrijfsleven. De consument is een belangrijke schakel in de economische kringloop.
De consument heeft drie financiële behoeften die verband houden met de economische kringloop:
Het ontvangen en besteden van inkomsten.
Het bewaren van overschoten (=> sparen: als geld / of beleggen)
Het aanvullen van tekorten. ("ontsparen" of lenen)
=> Buiten de economische kringloop speelt nog een 4e behoefte. Die van de onverwachte uitgaven.... => Dit leidt tot de behoefte aan verzekeren.
Het leven van de consument bestaat grofweg uit verschillende fases. In iedere fase zijn er andere behoeften. Deze fases zijn weergegeven in een levensloopmodel:
De opstartfase / startup fase: het ouderlijk huis wordt verlaten. Het inkomen is laag en er is vaak een negatief eigen vermogen. Er ontstaat behoefte aan financiële producten zoals verzekeringen.
De expansiefase: Men gaat werken, trouwen, etc., en vaak stijgt het inkomen explosief. Hierdoor ontstaat behoefte aan spaar- en belaggingsproducten.
De rijpheidsfase: De consument komt aan de top van zijn carriëre en heeft oudere kinderen. De inkomsten zijn ruim voldoende om de uitgaven te dekken.
De teruggangsfase: De consument stopt met werken en de inkomsten dalen. Eventueel wordt er ingeteerd op opgebouwd vermogen.
Opdracht: denk eens na over de fase waarin je ouders zich op dit moment bevinden en wat voor gevolgen dit heeft voor hun financiële behoeften?
Om de financiële behoeften van de consument in te schatten wordt als alternatief voor het levensloopmodel het 5-fasenmodel gebruikt:
De vroege jeugd
De jongvolwassenheid
De middenfase
De actieve oudere
De afhankelijke oudere
Overzicht inkomsten / uitgaven
Om een klant goed te kunnen adviseren is het belangrijk inzage te krijgen in zijn (toekomstige) inkomsten en uitgaven.
Opdracht: Lees de uitgewerkte voorbeelden op pagina 36 en 37 van Welten.
Het persoonlijke vermogen / vermogenspositie van een privé persoon of huishouden is het verschil (balans) tussen de Activa (bezittingen) en Passiva (verplichtingen).
Leenstelsel
Per 1 september 2015 verandert de studiefinanciering. Omdat de studiekosten van kinderen grote financiële impact hebben op gezinnen, is dit een belangrijk onderwerp.
Situatie na 1-9-2015:
Studiefinanciering wordt een leenstelsel (studievoorschot), tegen gunstige voorwaarden. Maximale bedrag is € 986,- per maand.
OV-kaart voor studenten blijft bestaan
aanvullende beurs (voor leerlingen met ouders die samen < € 46.000,- verdienen) blijft bestaan en wordt met € 100,- verhoogd tot € 365,- per maand
Studenten in de overgangsperiode (tot studiejaar 2018/2019) krijgen een voucher van € 2.000,- na afsluiten van hun studie. Deze voucher kunnen zij binnen tien jaar besteden aan bijscholing.