Stap 1 A

De situatie in Duitsland


Duitsland werd hard getroffen door de crisis in 1929. Bedrijven en banken gingen failliet en de werkloosheid steeg snel. Vele Duitsers leidden vanaf 1929 een zeer armoedig bestaan. 

De democratische partijen die vanaf 1918 de Weimarregering hadden gevormd, kregen van veel Duitsers de schuld. Anti-democratische partijen zoals de communisten en de nationaal-socialisten (NSDAP) van Adolf Hitler, kregen veel politieke steun. Deze partijen beloofden een uitweg uit de ellende. 

Na de verkiezingen in 1930 steeg de NSDAP van 12 naar 107 zetels en werd in één klap de tweede partij van Duitsland. De politiek van Duitsland verkeerde in een diepe impasse omdat er geen basis meer was voor politieke samenwerking.

 

 

 

 

 

 

 

De situatie in Duitsland


Door het gebrek aan vertrouwen in de democratische partijen kregen allerleisplinterpartijen de kans om in het parlement te komen. In 1930 waren er acht partijen met minder dan twintig zetels, die samen bijna 20 procent van de stemmen hadden gekregen. Door het gebrek aan samenwerking verschoof de macht naar rijkspresident Von Hindenburg die min of meer op eigen houtje opereerde. 

Intussen werd het straatbeeld beheerst door straatgevechten tussen knokploegen van communisten en nationaal-socialisten. Deze politieke uitersten wilden de macht en waren elkaars doodsvijanden. 
In 1930 werden alleen in Pruisen al 2500 gevechten gemeld waar de SA van Adolf Hitler bij was betrokken. De economische crisis van 1929 leidde tot een politiek explosieve situatie in Duitsland.