Leerdoelen en diagnostische toets

Aan het einde van dit thema moet de volgende dingen weten of kunnen:

  1. Ik ken de drie belangrijkste temperatuur eenheden en kan deze aan de hand van een gegeven formule in elkaar omrekenen.
  2. Ik weet dat temperatuur een maat is voor de beweging van de moleculen.
  3. Ik weet wat er gebeurt met de moleculen op het absolute nulpunt.
  4. Ik weet waar het absolute nulpunt ligt, zowel in °C als in K.
  5. Ik weet dat een grootheid een symbool heeft, een waarde en een eenheid en kan deze op de juiste manier noteren.
  6. Ik ken in elk geval de eenheid, het symbool van de eenheid en het symbool van de grootheden:
  7. Ik ken de definitie van de grootheid energie en weet wat een Joule is.
  8. Ik weet wat de vijf energiesooren zijn, ik kan ze herkennen en ook in eigen woorden beschrijven.
  9. Ik ken en herken onderstaande energieomzettingen en kan beschrijven hoe het werkt. Ook kan ik er voorbeelden bij geven:
  10. Ik ken de drie soorten fossiele brandstoffen bij naam en weet hoe ze zijn ontstaan.
  11. Ik weet waar de fossiele brandstoffen voor gebruik worden.
  12. Ik ken de werking van een elektriciteitcentrale en kan beschrijven welke energieomzettingen er plaatsvinden.
  13. Ik ken de drie soorten van warmtetransport en kan voorbeelden van deze drie noemen
  14. Ik kan rekenen met en aan de formule Q = c · m· ΔT.