Intermezzo: Grootheid, waarde en eenheid

In de natuur- en scheikunde worden veel getallen gebruikt, dit zijn de waarden. Bijna al deze getallen hebben echter ook altijd een eenheid, zoals kilometer (km), gram (g) of graden Celcius (°C). Zo kan de afstand tussen Amsterdam en Kampen niet alleen 90 zijn. Dan moet je je gaan afvragen: "90 wat? Kippen? Meter? Lichtjaar?" De afstand tussen deze twee plaatsen is natuurlijk 90 km. Alle eenheden hebben ook een eigen afkorting om ze snel op te kunnen schrijven. Jullie zullen al een groot aantal eenheden en hun afkortingen kennen omdat zij vaak gebruik worden.

Een waarde en een eenheid samen drukt de invulling van een grootheid uit. Dat klinkt misschien heel ingewikkeld, maar een grootheid zou je kunnen zien als een emmer. Je vult de emmer met een waarde en een eenheid. Zonder die emmer heeft de waarde of de eenheid geen enkele zin. Net als eenheden hebben alle grootheden ook een afkorting of een symbool. Dit symbool wordt altijd schuin gedrukt. Al hoeft dat bij geschreven tekst niet. De namen en symbolen van grootheden zijn vaak onbekender omdat ze niet veel gebruik worden buiten Science. Je moet ze echter wel leren kennen.

Bij Science schrijven we de combinatie tussen grootheid, waarde en eenheid altijd op dezelfde manier:

Grootheidsymbool = waarde eenheidsymbool

Bijvoorbeeld:

      T = 25 °C (T is het symbool voor temperatuur)
  l = 150 m (l is het symbool voor lengte of afstand)
  U = 6,5 V (U is het symbool voor spanning)
  m = 65 kg (m is het symbool voor massa.)