Opdracht 2

Samen hebben jullie gekeken waarom het belangrijk is om te kunnen vermenigvuldigen (keersommen) en delen (deelsommen). Tijdens deze opdracht gaan jullie hiermee verder aan de slag. Bekijk eerst de volgende filmpjes:

Bespreek in tweetallen wat jullie opviel bij de filmpjes. De volgende vragen kunnen jullie hierbij gebruiken:

- Waarom hebben delen en vermenigvuldigen met elkaar te maken?

- Waarom is het rekenen met x10 x100 x 1000 :10 :100 :1000 zo belangrijk voor het rekenen met het metriek stelsel?

- Hoe goed kunnen wij al vermenigvuldigen en delen?

- Waar hebben wij nog hulp bij nodig bij vermenigvuldigen en delen?

 

Opdracht

Hieronder zie je 12 sommen (6 keersommen en 6 deelsommen) schrijf deze in je schrift en zet het antwoord erachter. Doe het zo:

1. 48 x 10 =

2. 1000 x 292 =

3. 10 x 38 =

4. 100 x 10 =

5. 4,8 x 1000 =

6. 2,5 x 100 =

 

1. 100 : 10 =

2. 292 : 10 =

3. 480 : 10 =

4. 5500 : 100 =

5. 5500 : 1000 =

6. 175 : 100 =

 

Als jullie allemaal klaar zijn, gaan jullie in tweetallen hiermee aan de slag. Jullie krijgen per tweetal een dobbelsteen. Om de beurt gooien jullie met de dobbelsteen. Gooi je bijvoorbeeld 1 dan mag je kiezen of je een keersom of een deelsom wilt. Jullie gaan net zo lang door totdat jullie alle keer- en deelsommen hebben gehad. Stel daarbij de volgende vragen:

- Hadden jullie hetzelfde antwoord?

- Welke waren nog moeilijk?

- Wat ging beter vermenigvuldigen of delen?