Begin met het bedenken van een zin waarvan je de rebus wilt maken. Zorg dat de zin niet te kort, maar ook niet te lang is. Zorg dat er wel twee zelfstandig naamwoorden in je zin zitten.
Bedenk welke figuren je zou kunnen gebruiken om de rebus te maken.
Bedenk bij elk figuur welke letters je toe moet voegen of weg moet laten.
Teken zelf de figuren of ga op internet op zoek naar passende afbeeldingen.
Zorg dat de figuren in de goede volgorde op een stuk papier komen te staan.
Geef onder ieder figuur, door hokjes te tekenen, aan uit hoeveel letters het woord bestaat.
Vraag een klasgenoot of hij de rebus kan oplossen. Vraag hem om commentaar op je rebus.
Natuurlijk los jij ook de rebus van je klasgenoot op. Geef goed commentaar.
Verwerk het commentaar. Klaar? Laat je rebus beoordelen door je docent.