Einleitung

Du hast schon gelernt, wie du dich auf Deutsch vorstellen kannst. Natürlich gehört auch dazu, dass du sagen kannst, wo du herkommst, wo und wie du wohnst.
Je hebt al geleerd hoe je je in het Duits kunt voorstellen. Daar hoort dan ook bij dat je kunt zeggen waar je vandaan komt, waar en hoe je woont.

Denke z.B. an einen Campingurlaub in Deutschland, einen Schüleraustausch mit einer deutschen Schule oder Diskussionsforen und Blogs im Internet.
Denk bijvoorbeeld aan een vakantie op een camping in Duitsland, aan een uitwisseling met een Duitse school of een discussieforum of blog op internet.

Auch für die abschließenden Sprachaufgaben ist es wichtig, dass du auf Deutsch deine Wohnung/dein Haus und dein Zimmer beschreiben kannst.
Ook voor de taaltaken aan het einde van dit thema is het belangrijk dat je je woonplaats, je huis en je kamer in het Duits kunt beschrijven.

Darum machst du hier einige Übungen (een paar oefeningen).

Viel Spaß!