Een goed lopende dierenspeciaalzaak kent een constante stroom van inkomende en uitgaande producten. Binnen deze stroom van producten moet je een onderscheid maken tussen de levenloze producten en de levende dieren. De eerste groep komt meestal via het magazijn in de winkel terecht. Daar sla je ze tijdelijk op tot ze in de winkel aangevuld moeten worden. Bij deze artikelen moet je bij aankomst de staat van de goederen controleren op kwaliteit of gebreken. |
|
|
|