4. Invloed van de politiek

Voor de Industriële Revolutie was Europa een landbouwsamenleving, waarin de overheid een kleine rol had. Nederland werd bestuurd vanaf één centraal punt, waar men zich vooral bezig hield met orde en veiligheid. Door de Industriële Revolutie veranderde onze samenleving. Veel mensen trokken naar steden om daar te wonen. In een vorige paragraaf heb je al gelezen dat de arbeiders leven onder slechte werk- en leefomstandigheden. We kunnen wel zeggen dat de arbeiders leven in armoede.

Politieke stroming

Doordat onze samenleving veranderde, kwamen er ook steeds meer ideeën over hoe het land bestuurd moest worden. In deze paragraaf gaan wij kijken naar twee verschillende meningen over het bestuur van een land in een industriële samenleving. Een mening over het bestuur van een land heb je meestal niet alleen. Op het moment dat een groep mensen dezelfde ideeën heeft over het bestuur van een land, dan noem je dat een politieke stroming.

Liberalen

In Europa was er door de Industriële Revolutie een groep van rijke fabriekseigenaren ontstaan. Deze fabriekseigenaren hadden veel ideeën over hoe de overheid een land moest besturen. Zo vonden zij vrijheid heel erg belangrijk, vooral vrijheid in de economie. Zij vonden dat de overheid zich zo min mogelijk moest bemoeien met de economie en de bevolking van een land. Op deze manier konden de fabriekseigenaren de lonen laag houden. De politieke stroming van deze ideeën is het liberalisme. Aanhangers van het liberalisme noemen wij liberalen.

 

Socialisten

Er kwamen ook andere ideeën en meningen over het bestuur van een land. Zo had je ook een politieke stroming die het socialisme werd genoemd. Deze politieke stroming vond het heel belangrijk dat er gelijkheid in de samenleving is. Zij vinden dat een groot verschil tussen arm en rijk niet kan in een samenleving. Ook kwamen zij op voor de arbeiders. De socialisten wilden dat de werk- en leefomstandigheden voor de arbeiders zouden verbeteren.

 

Opdracht 15:

Kopieer het schema naar je word-document. Noteer de begrippen uit de tekst en schrijf in de tweede kolom de betekenis van het begrip.

Begrip

Betekenis

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht 16:

Kopieer het schema naar je word-document en vul het in.

 

Liberalisme

Socialisme

Standpunt 1

 

 

Standpunt 2

 

 

Aanhangers

 

 

 

Opdracht 17:

Je gaat in groepjes 2 – 3 leerlingen de voorpagina van een krant maken. Op deze voorpagina komen artikelen te staan over de situaties van de arbeiders in de 19de eeuw.

De taakverdeling:

Binnen het groepje zal je verschillende taken hebben. Zo heb je een vormgever (zorgt voor lay-out), een beeldredacteur (zorgt voor beeldmateriaal), een eindredacteur (deze controleert spelling) en een hoofdredacteur (zorgt voor coördinatie). Daarnaast gaat iedereen helpen met het schrijven van de artikelen, je hebt dus allemaal de rol van journalist. Deze taakverdeling en de uiteindelijke uitvoering daarvan leg je vast in een logboek dat je met de uiteindelijk krant inlevert. Hiervoor krijg je een apart formulier waar je deze gegevens op kan invullen.

De bronnen:

Je vindt de informatie grotendeels binnen de website van dit thema. Natuurlijk mag je er extra bronnen bij zoeken in de bibliotheek of op internet. Pas echter op met bepaalde bronnen (bijvoorbeeld Wikipedia) en controleer dan ook de betrouwbaarheid van je bron. Een bronvermelding bij elk artikel is verplicht. Een goede journalist zal ook de betrouwbaarheid controleren en zijn bron vermelden!

De inhoud:

Op de voorpagina komen minimaal  twee artikelen te staan over de situatie van de arbeiders. Eén van de artikelen wordt geschreven vanuit het oogpunt van een liberaal (je doet alsof dit artikel door een liberaal is geschreven). Het tweede artikel is geschreven vanuit het oogpunt van een socialist.

Omvang en presentatie:

De voorpagina van de krant is A4-formaat in lettertype 12. Er staat meerdere afbeeldingen op.

 De lay-out is natuurlijk belangrijk bij een krant, zorg voor een echte krantennaam en uiterlijk. Je mag alles bij elkaar plakken en knippen of het geheel op de computer ontwerpen. Let natuurlijk op verzorgd taalgebruik en kleedt het geheel mooi aan met functionele afbeeldingen, etc.

 

Aan het einde van de eerste les moet je het volgende doorgeven aan je docent: