Inleiding

Deze keer gaan we het bij M&M over een thema hebben. In dit thema zijn alle drie de vakken die je bij M&M kent in een hoofdstuk verwerkt:

 

Tijdens dit thema leer je natuurlijk een hoop kennis, maar ook vaardigheden. Hier een overzicht van de leerdoelen waar wij in dit thema aan gaan werken:

 

Kennis          Vaardigheden
  1. Je kunt uitleggen hoe de mensen in Europa leefden voor de industriele revolutie.
  2. Je kunt drie oorzaken benoemen van de agrarische revolutie.
  3. Je kunt uitleggen wat de agrarische revolutie is.
  4. Je kunt drie oorzaken benoemen van de industriele revolutie.
  5. Je kunt uitleggen wat de industriele revolutie is.
  6. Je kunt uitleggen wat de wet van vraag en aanbod is.
  7. Je kunt uitleggen wat produceren is.
  8. Je kunt uitleggen wat productiefactoren zijn.
  9. Je kunt drie productiefactoren benoemen.
  10. Je kunt uitleggen wat de arbeidsomstandigheden waren tijdens de industriele revolutie.

  11. Je kunt het verschil uitleggen tussen geschoold werk en ongeschoold werk.

  12. Je kunt uitleggen wat een krappe arbeidsmarkt is.

  13. Je kunt uitleggen wat een gespannen arbeidsmarkt is.

  14. Je weet waar het kinderwetje van Van Houten over gaat.

  15. Je kunt twee dingen benoemen over de arbeidsomstandigheden van jongeren tegenwoordig.

  16. Je kunt het minimunjeugdloon voor jongeren berekenen.

  17. Je kunt uitleggen wat milieu is.

  18. Je kunt uitleggen wat milieuvervuiling is.

  19. Je kunt drie voorbeeld noemen en herkennen van milieuvervuiling.

  20. Je kunt uitleggen wat milieu-uitputting is.

  21. Je kunt drie voorbeeld noemen en herkennen van milieu-uitputting.

  22. Je kunt uitleggen wat milieuaantasting is.

  23. Je kunt drie voorbeeld noemen en herkennen van milieuaantasting.

  24. Je kunt uitleggen hoe het broeikaseffect werkt.

  25. Je kunt uitleggen hoe het versterkt broeikaseffect ontstaat.

  26. Je kunt uitleggen wat een ecosysteem is.

  27. Je kunt uitleggen wat de draagkracht van de aarde is.

  28. Je kunt benoemen wat een politieke stroming is.

  29. Je kan twee politieke stromingen benoemen.

  30. Je kan de verschillende standpunten tussen beide politieke stromingen benoemen en aangeven rond het onderwerp ‘arbeiders’.

  1. Je kunt een presentatie maken.
  2. Je kunt een filmpje in elkaar zetten.
  3. Je kunt een voorpagina van een krant maken.
  4. Je kunt samenwerken.