Arbeid van toen….
Door uitvindingen als de stoommachine, konden er steeds meer spullen worden gemaakt. Er kwamen steeds meer fabrieken en er waren meer arbeiders nodig.
De arbeiders die in de fabrieken werkten moesten lange dagen maken voor weinig loon. Het was te weinig geld om vrouw en de kinderen van te kunnen verzorgen. Het resultaat was dat ook vrouwen en kinderen aan het werk werden gezet. De werkweek die de kinderen moesten ondergaan was niet mis. Sommige kinderen werkten al vanaf hun vijfde jaar en soms wel twaalf uur op een dag. Fabrieksdirecteuren maakten graag gebruik van kinderen als werkkracht. Ze waren namelijk niet alleen handig vanwege hun kleine vingertjes, maar waren ook goedkoper dan volwassenen. De arbeidsomstandigheden in die tijd waren slecht en het werk was gevaarlijk. Daarnaast was er een groot aanbod van werkkracht, waardoor de lonen laag konden worden gehouden. Veel mensen zagen geen kwaad in de kinderarbeid. In de landbouw kwam dit namelijk al eeuwen voor. Maar eind 19e eeuw kwam daar verandering in.
Arbeidsmarkt nu……
Tegenwoordig is er vaak een te kort aan werk. De vraag en aanbod van werk (arbeid) noemen we de arbeidsmarkt.
De arbeidsmarkt wordt gevormd door:
Als op de arbeidsmarkt het aanbod van arbeid groter is dan de vraag naar arbeid dan spreek je van een ruime arbeidsmarkt.
Is het aanbod van arbeid kleiner dan de vraag naar arbeid, dan spreek je van een krappe of gespannen arbeidsmarkt.
Geschoold en ongeschoold werk
Niet voor alle soorten werk is er evenveel vraag en aanbod. Sommige beroepen kunnen maar door weinig mensen worden uitgevoerd. De mensen die dit beroep kunnen uitvoeren hebben dan meestal ook werk, denk bijvoorbeeld aan een goede arts. Het is zo dat er altijd meer vraag is naar geschoolde arbeiders. Dit zijn werknemers met een diploma. Daarom is er in Nederland ook een leerplicht. Wanneer jongeren beter zijn opgeleid hebben zij een grotere kans op een baan en minder kans om werkloos te worden.
Kinderwetje van Van Houten
Zoals we hebben gelezen was er tijdens de industriele revolutie vaak sprake van kinderarbeid.
In 1874 diende het kamerlid Samuel van Houten een wet in, hierin stond het volgende: De Wet houdende maatregelen tot het tegengaan van overmatigen arbeid en verwaarloozing van kinderen………, deze wet werd bekend als het Kinderwetje van Van Houten.
Het was de eerste wet die in Nederland de kinderarbeid zou beperken. In de wet werd besloten dat kinderen jonger dan 12 jaar niet meer in de fabrieken mochten werken. In de eerste jaren na het uitvaardigen van de wet werd er niet toegezien op het naleven van de wet door de fabriekseigenaren. In de praktijk veranderde er dus weinig. Maar met het invoeren van de leerplicht in 1901, kwam er ook echt een einde aan de kinderarbeid in de fabrieken.
Jongeren en werk
Hoe gaat het tegenwoordig met jongeren die werken?
Veel jongeren werken, maar het soort werk dat zij mogen doen en het aantal uren dat zij mogen werken, is aan regels gebonden. Deze regels staan in de Arbeidstijdenwet (ATW). Ook over de hoogte van het loon dat jongeren moeten verdienen, zijn afspraken gemaakt. Personen die jonger zijn dan 23 jaar krijgen in Nederland minimaal het minimumjeugdloon.
Arbeidstijdenwet
In de Arbeidstijdenwet, die geldt sinds 1996, staat dat kinderarbeid verboden is. Kinderen zijn in deze wet personen die jonger zijn dan 16 jaar. De Arbeidstijdenwet maakt voor kinderen vanaf 13 jaar een aantal uitzonderingen, maar wat kinderen wel en niet mogen is aan strenge regels gebonden. Zo mogen kinderen van 13 en 14 jaar maximaal 2 uur werken op dagen dat ze naar school moeten. En jongeren van 13 en 14 jaar mogen slechts in enkele gevallen (uitvoeringen) op zondagen werken.
Loon
Voor iedere werknemer in Nederland geldt de Wet Minimumloon. De lonen mogen niet lager zijn dan een vastgesteld minimum. Voor jongeren jonger dan 23 jaar geldt het minimumjeugdloon.
In de tabel uit 2008 zie je dat het minimumloon € 1356,60 per maand bedraagt. Je ziet ook hoeveel het minimumjeugdloon voor 15-, 19- en 22-jarigen bedraagt.
Opdracht 6:
Neem het schema over in je Word-document. Vul de begrippen in en leg uit wat deze betekenen.
Opdracht 7:
Noteer de antwoorden van de volgende vragen in je Word-document.
1. Hoe heet de wet waarin geregeld wordt hoeveel uur jongeren mogen werken?
2. Volgens de ATW mogen jongeren van 12 t/m 15 helemaal niet werken. Is dit waar of niet waar?
3. Hoeveel een jongere maximaal mag verdienen is geregeld in de wet minimumloon. Is dit waar of niet waar?
4. Het minimumjeugdloon is voor alle jongeren onder de 23 gelijk IS dit waar of niet waar?
Minimumjeugdloon
In de bron zie je voor een aantal leeftijden hoe hoog het minimumjeugdloon in 2009 was.
Leeftijd |
% min. loon |
Bruto/maand |
Bruto/week |
23-64 |
100 |
€1356,60 |
€323,05 |
21 |
72,5 |
-?- |
€226,95 |
19 |
52,5 |
€712,20 |
€164,35 |
15 |
30 |
€407,00 |
€93,90 |
Opdracht 8:
Noteer de antwoorden van de vragen in je Word-document.
1. Iemand van 15 jaar moet minimaal 30% van het minimumloon verdienen.
Dus per maand minimaal 30% van € 1356,60.
Dat is 0,3 x € 1356,60 = € 407,-
Ga na of dat klopt.
2. Welk bedrag moet op de plaats van het vraagteken in het schema staan?
3. Vergelijk het inkomen per maand met het inkomen per week.
4. Hoe kun je het inkomen per week uitrekenen als je het inkomen per maand weet?
Opdracht 9:
Maak een PowerPoint of een Prezi over het dagelijks leven van een arbeidersgezin tijdens de industriële revolutie.
Hoe ga je dit doen?
- Je maakt gebruik van de informatie uit de tekst die je vind op de ELO.
- Je presentatie heeft in ieder geval 10 dia's.
- Gebruik plaatjes en filmpjes in je presentatie