muziek

Muziek
Ontwikkelingsfase: de kleuter

Activiteit

Een hoorspel met verhaal maken voor/met kleuters

Doelgroep

Kleuters
(ook geschikt voor andere doelgroepen).

Doel

Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.

Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
 

Ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
 

Bij muziek hoort bewegen: klappen of dansen (motorische ontwikkeling), een kringdansje of een spelletje (sociale ontwikkeling).

Benodigdheden

Instrumenten die geschikt zijn voor kleuters (geen kleine, losse of scherpe onderdelen). Bij voorkeur ritme (percussie) instrumenten.

 

Je kunt ook werken met zelf geknutselde instrumenten en/of geluiden/liedjes die je maakt met je stem.

 

Een zelfgemaakt of bestaand kort verhaal die aansluit bij de doelgroep kleuters.

Plaats

-

 

Voorbereiding

Instrumenten klaarleggen die geschikt zijn. Nadenken over welk kind je laat werken met welk instrument.

 

Het verhaal kennen; door hebben gelezen; weten waar de leerlingen wat kunnen doen.

Uitvoering

Laat de kleuters geluiden maken bij een verhaal. Geef van te voren voorbeelden door zelf te doen.
Bijvoorbeeld: het regent: tik zachtjes met ritmestokjes op een tafel, de wind waait: blaas lucht uit met je mond, de olifant komt aanlopen: trommel langzaam een paar keer op een zware trommel.

Begin met duidelijk afspreken wie wat wanneer moet doen.

Spreek een stilte-teken af en laat de peuters ook een keer van instrument wisselen.

Variatie

Je kunt een ander verhaal gebruiken.
Je kunt zelf gemaakte instrumenten en/of (alleen) stemmen gebruiken.
Je kunt de leerlingen de vrijheid geven om zelf geluiden te maken, of je kunt dingen vastleggen/afspreken van te voren.

 

 

 

Opdracht verhaaltje met verschillende geluiden

 

Lientje naar de dierentuin

Het is ochtend en de haan kraait. (kukeleku, Manon)

Lientje springt uit bed (spring geluid, Iris) en rent de trap af. (traplopen, Iris)

Vandaag is het zo ver, ze gaan naar de dierentuin met de trein.(troeketjoeke, Zoêy)

Maar eerst klaarmaken, snel een broodje eten(eet geluid, Romy) en kleren aan.

Lientje en haar vader gaan naar de trein. De conducteur fluit(fluiten, Madelief)

Lientje en haar vader gaan snel naar binnen.

Bij de dierentuin zien ze als eerst de apen.(oehoehahah, Madelief)

Daarna lopen ze naar de tijgers(raaarghh, Romy)

De bel gaat (tring, Manon) de zeehonden worden gevoerd.( zeehonden geluid, Zoêy en Romy)

De ijscoman komt eraan(ijscoman geluidje, Iris) en Lientje wil een ijsje ondertussen maakt de vader foto’s van Lientje (flits flits, Zoêy)

Daarna sluit de dierentuin en gaan ze weer terug naar de trein en naar huis (tjoeke tjoeke, Romy)

Als ze thuis komen gaat Lientje naar bed(snurk snurk, Madelief)