Opdracht 7

Practicum/demonstratie - Het zuurstofgehalte van ingeademde en uitgeademde lucht

Op de tafel van de docent staan de volgende materialen:

Eén of twee leerlingen wordt gevraagd om de tijd bij te houden.

Eén leerling wordt gevraagd om voor de klas de uit te voeren. Hij/zij volgt de volgende stappen:

1. Leg het glasplaatje op het bekerglas. Laat een kleine opening vrij en steek daar het rietje doorheen.

2. Adem in door het rietje en adem uit door je neus. Adem heel langzaam.

3. Als je vijf keer hebt ingeademd door het rietje, dan steekt de docent de kaars aan.

4. Laat de brandende kaars voorzichtig in het bekerglas zakken. Sluit het bekerglas meteen af met het glasplaatje.

5. De tijdwaarnemer(s) neemt de tijd op, vanaf het moment dat je de kaars in het glas hebt laten zakken tot het moment dat de kaars uitgaat.

6. Iedereen noteert op kladpapier na hoeveel seconden de kaars nu uitgaat.

Het tweede deel van de proef gaat als volgt:

7. Verwijder het glasplaatje en de kaars. Schud met het bekerglas in de lucht, zodat er verse lucht in komt.

8. Voer de proef nog een keer uit, maar adem nu in door je neus en adem uit door het rietje. Adem heel langzaam. Blaas niet door het rietje!

9. Laat de brandende kaars weer voorzichtig in het bekerglas zakken. Sluit het bekerglas meteen daarna af met het glasplaatje. Laat je medeleerling weer de tijd opnemen.

10. Noteer op kladpapier na hoeveel seconden de kaars nu uitgaat.

11. Schud weer met het bekerglas in de lucht.

Herhaal de hele proef, maar laat nu een medeleerling door het rietje ademen.

Aan het eind van de demonstratie vult iedereen onderstaande tabel in.

Welke conclusie kun je trekken?