De afvoer van het water in de rivier de Rijn verschilt in de zomer en winter van elkaar. In de winter bestaat de afvoer voornamelijk uit regenwater. In de Alpen blijft de neerslag die in de winter valt als sneeuw liggen. Pas in de zomer smelt de sneeuw. In de zomer bestaat de Rijnafvoer voornamelijk uit regen- en smeltwater uit de Alpen. Maar omdat het in de zomer warmer is dan in de winter, vindt er ook verdamping plaats. Een deel van de waterafvoer verdwijnt (als waterdamp). Als een rivier regenwater en smeltwater afvoert, dan noem je de rivier een gemengde rivier.Doordat de Rijn een gemengde rivier is, heeft de rivier een regelmatige waterafvoer waardoor de rivier het hele jaar bevaarbaar is omdat er altijd voldoende water in de rivier zit.
Door klimaatverandering zal de waterafvoer van de Rijn veranderen. Het wordt warmer, waardoor er minder sneeuw en meer regen in de winter valt. Bovendien zal de sneeuw die in de winter valt, eerder smelten. De rivier zal meer en meer een regenrivier worden. De gevolgen van klimaatverandering op de Rijn zijn dat de winterafvoer van de Rijn groter wordt en de zomerafvoer minder wordt doordat de verdamping toeneemt als gevolg van de stijgende temperatuur. Op het plaatje hiernaast, kun je zien dat door de warmte van de zon er verdamping ontstaat van het water. Deze waterdamp vormt wolken. Die wolken die regenen/sneeuwen uit in de bergen. Er kan dus regen én sneeuw vallen op een berg, afhankelijk van hoe warm het op dat moment is. De regen stroomt van de berg af, naar de rivieren toe. De sneeuw kan blijven liggen doordat het koud genoeg is op de berg. Maar op een gegeven moment zal de sneeuw smelten en zal dat water ook in de rivieren komen. Deze rivieren brengen het water terug naar de zee. Onderweg kan er water verdampen in de rivier. Dus in de zee en in de rivieren kan er water verdampen. Deze rondgang van water noem je ook wel dewaterkringloop.