De werking van een warmtepomp berust op eenvoudige natuurkundige principes voor verdamping en condensatie van vloeistoffen. In koelkasten en arco's vind je exact dezelfde techniek. Bijvoorbeeld een koelkast onttrekt binnnin warmte (om het voedsel te koelen) en geeft deze af aan de achterzijde. Om een vloeistof te laten verdampen tot een gas is warmte nodig. Wanneer je water verwarmt gaat deze koken en ontstaat er waterdamp. Omgekeerd komt er warmte vrij als een gas tot een vloeistof condenseert. Dit verschijnsel zie je wanneer warmtedamp condenseert op een kouder oppervlak, zoals een badkamerspiegel, een buitenraam of een koudwaterleiding.
Het kook- en condensatiepunt van een vloeistof is afhankelijk van de:
soort vloeistof;
druk waaronder de vloeistof staat;
verzadigingstoestand van de lucht.
Een warmtepomp maakt gebruik van deze natuurkundige principes.
Principewerking warmtepomp
Voorbeelden:
Het kookpunt van water kun je door verhoging of verlaging van de druk veranderen. Normaal kookt water bij 100°C maar onder hogere druk in een snelkookpan stijgt het kookpunt tot ongeveer 120°C. Omgekeerd kan het kookpunt bij een lage luchtdruk zoals op de Mount Everest heerst tot wel 70° dalen.
LPG of propaan heeft een heel lage verdampingstemperatuur. Door het onder heel hoge druk op te slaan in een gasfles kunnen we het toch als vloeistof vervoeren.
Vluchtige vloeistoffen als alcohol of aceton hebben een lage verdampingstemperatuur. Als deze vloeistoffen op je huid komen verdampen ze vrijwel meteen. De benodigde warmte wordt aan je huid onttrokken. Daarom voelt het koud aan.