4. Romeinse goden

De romeinen geloofden net als de Grieken in meerdere goden, dit noem je polytheïsme. Alleen de romeinen hadden andere namen voor hun goden. Zo werd Zeus Jupiter genoemd en Hera Juno. Naast dat de romeinen hun goden vereerden, vereerden zij ook de keizer. Dit hadden zij overgenomen van een van de volken die de romeinen verovert hadden. Zij geloofden dat de keizer contact had met de goden. De keizer maakte hier natuurlijk handig gebruik van om zijn macht te vergroten.

In een Romeinse provincie, Judea, woonden het joodse volk. Zij geloofden maar in één god, dit noem je het monotheïsme. De joden hadden wel afgesproken dat zij naast hun god ook die van de romeinen zouden vereren. Er was alleen één man die het hier niet mee eens was, Jezus. Jezus trok met zijn ideeën door Judea en andere delen van het Romeinse Rijk. Al snel kreeg hij veel volgelingen. Jezus vertelde namelijk over de hemel. Hij zei dat als je goed zou leven je in de hemel terecht zou komen. Dit vonden veel mensen, vooral arme mensen, een aantrekkelijk idee. Er ontstond een nieuwe godsdienst: het christendom.

De romeinen waren niet echt blij met Jezus. Jezus zei namelijk dat zijn volgeling maar één god moesten vereren en niet die van de romeinen. Daarom lieten de romeinen Jezus in 33 n.Chr. oppakken en kruisigen. Ondertussen had Jezus al veel volgelingen verzameld en zij gingen door met het vertellen over Jezus en zijn ideeën. De romeinen probeerden het christendom tegen te houden. Christenen werd opgepakt en vervolgd. Uiteindelijk maakt keizer Constantijn hier in 313 n.Chr. een einde aan, hij gaf de christenen godsdienstvrijheid. Hij werd namelijk zelf een christen. Na een paar jaar, in 395 n.Chr., werd het christendom zelfs de staatsgodsdienst van het rijk, iedereen moest christen worden.

Met de geboorte van Jezus begint de moderne jaartelling. We beginnen alleen niet in het jaar nul, maar in het jaar één. Bij alles wat daarvoor gebeurd spreken we van "voor christus" = v.Chr. en alles wat daarna gebeurd is "na christus" = n.Chr.

 

Opdracht 11:

Kopieer het schema naar je Word-document en geef een omschrijving van de begrippen.

Polytheïsme                                                                                       
Monotheïsme  
Christendom  
Godsdienstvrijheid  
Staatsgodsdienst  

 

Opdracht 12:

Griekse en romeinse goden zijn eigenlijk hetzelfde alleen hebben een andere naam.

Bij opdracht 2 ben je opzoek gegaan naar de taken van verschillende Griekse goden.

Kopieer dit rijtje en plak deze in je Word-document bij opdracht 12.

Ga nu opzoek via google naar de romeinse namen van de goden en zet die achter die van de Griekse goden.

Tip: gebruik ook bron 2.13 op blz. 34 van je boek.

 

Opdracht 13:

Hieronder staat een verhaaltje, kopieer dit naar je Word-document en vul de juiste woorden bij de vraagtekens in.

Je hebt de keuze uit de volgende woorden: joodse volk - 313 n.Chr. - staatsgodsdienst - kruisingen -  Jezus - 395 n.Chr. - godsdienstvrijheid

In het jaar ...?... werd het christendom ...?... van het Romeinse Rijk. Maar hier ging een hele geschiedenis aan vooraf:

In de romeinse provincie woonden het ...?... Een van de mensen die hier woonden was ...?... Hij wilde de romeinse goden niet vereren. Hij trok met zijn ideeën door het Romeinse Rijk heen. De romeinen waren hier niet blij mee en lieten hem oppakken en ...?... Jarenlang werden de volgelingen van Jezus vervolgt, totdat in ...?... keizer Constantijn de christenen ...?... gaf.