kloppend maken van een reactievergelijking

Reactievergelijking

Een reactievergelijking geeft weer welke stoffen er reageren en in welke verhouding de deeltjes reageren.

Bijvoorbeeld de verbranding van methaangas (CH4):

 

CH4 (g) + O2(g) → CO2 (g) + H2O(g)

 

In de vergelijking hierboven staat aangegeven welke moleculen er met elkaar reageren. Voor de pijl staan de stoffen die je voor de reactie hebt, na de pijl staan de reactieproducten. Dat zijn de stoffen die ontstaan.

De (g) staat voor gasfase, wanneer een stof vast is wordt dit aangegeven met een (s) van solid en een vloeistof met een (l) van liquid. (eerste letters van de engelse termen.

Het aantal atomen van elk element moet echter voor en na de pijl gelijk zijn, want voor en na de reactie is de massa gelijk (wet van Lavoisier). Dit kun je aangeven met het coëfficiënt. Een groot cijfer dat aangeeft hoeveel moleculen er reageren.

Dit is in bovenstaande vergelijking nog niet gebeurd. Er zijn 4 H- atomen voor de pijl er en maar 2 na. Ook zijn er maar 2 O-atomen voor en 3 O-atomen na.

 

CH4 (g) + 2 O2(g) → CO2 (g) + 2 H2O(g)

 

Hierboven is de vergelijking met behulp van de coëfficiënten wel kloppend gemaakt.

Er reageert dus 1 CH4  molecuul met 2 zuurstofmoleculen. Daarbij ontstaat 1 koolstofdioxide molecuul (CO2) en 2 watermoleculen.

Je kan ook zeggen. Als 1 molecuul CH4 reageert met 2 moleculen O2, ontstaat er 1 molecuul CO2 en

2 moleculen H2O.

 

Met deze informatie kun je berekenen hoeveel gram je van elke stof nodig hebt voor een reactie en hoeveel gram er van je reactieproducten ontstaat.