Een kandidaat kan gebruik maken van de in de ‘kern’ genoemde kennis en vaardigheden in een
(gesimuleerde) uitvoerende beroepssituatie of een daarop voorbereidende scholing. De kennis en vaardigheden zijn gerangschikt in algemene kennis en vaardigheden en professionele vaardigheden. Kennis en vaardigheden worden samen met de persoonlijke eigenschappen ook wel aangeduid als ‘beroepscompetenties’. De kern omvat ook kennis en vaardigheden rond loopbaanoriëntatie en – ontwikkeling.
Kern
- Algemene kennis en vaardigheden
- de Nederlandse taal in opleidings- en beroepssituaties gebruiken;
- informatie op allerlei manieren overzichtelijk en efficiënt verzamelen, ordenen en weergeven;
- voor opleiding en beroep relevante berekeningen uitvoeren;
- offerte, calculatie en rekening opstellen en lezen;
- plannen en organiseren in een beroeps(opleiding)gerelateerde situatie;
- mondeling en schriftelijk rapporteren over de uitgevoerde werkzaamheden; onder meer over de planning, voorbereiding, proces en product;
- reflecteren op de eigen werkwijze en op de kwaliteit van het eigen werk;
- samenwerken en overleggen bij het uitvoeren van werkzaamheden;
- werkzaamheden volgens de voorschriften en op een veilige wijze uitvoeren;
- economisch bewust omgaan met materialen en middelen;
- professionele hulpmiddelen gebruiken en hun werking uitleggen;
- hygiënisch werken;
- milieubewust handelen;
- zich aan- en inpassen in een bedrijfscultuur;
- voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche;
- in een (gesimuleerde) beroepssituatie en stage in een bedrijf omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
- Professionele kennis en vaardigheden
- probleemoplossingsvaardigheden hanteren en op grond daarvan conclusies trekken en keuzes maken;
- eenvoudige onderzoeksactiviteiten verrichten en op grond daarvan beargumenteerde keuzes maken;
- mediawijs handelen: kritisch en bewust omgaan met (digitale) media;
- het begrip duurzaamheid (her)kennen, benoemen en toepassen. Op basis daarvan komen tot bewuste afwegingen en relaties leggen tussen milieu, mensen en werkprocessen in arbeid en beroep (people, planet en profit);
- ondernemende vaardigheden tonen: initiatief tonen, innoveren;
- de begrippen maatschappelijk verantwoord en maatschappelijk betrokken ondernemen (her)kennen, benoemen en toepassen bij producten en diensten;
- verschillen en overeenkomsten benoemen tussen profit en non/profit;
|