schoolkind

Activiteit voor activiteitenmap patronen tekenen het schoolkind.docx

Activiteit

Vertsoppertje met geluiden

Doelgroep

onderbouw

Doel

Kinderen verschillende dierengeluiden laten nadoen en weten welke geluiden bij welk dier horen

Benodigdheden

Kinderen en grote ruimte

Plaats

buiten

Voorbereiding

geen

Uitvoering

Je hebt 1 die de anderen moet zoeken en de rest moete n zich verstoppen. Als je bijvoorbeeld zegt : koe, maak eens een geluidje en dan doet ie dat. Als degene die de anderen moet zoeken iedereen heeft gevonden is hij de winnaar

Variatie

 

Activiteit

Memory met geluiden

Doelgroep

middenbouw

Doel

Inzicht krijgen in wat voor geluid bij iets past. Je kan ook een liedje van iets zingen

Benodigdheden

Een grote groep, een even aantal

Plaats

In een kring binnen

Voorbereiding

Kring in elkaar zetten

Uitvoering

Je kiest 2 spelleiders, en die moeten het tegen elkaar opnemen. De groep maakt tweetallen en dan moeten ze de 2 geluiden bij elkaar vinden

Variatie

Met geluidjes

 

Activiteit

 dierengeluidenspel

Doelgroep

 bovenbouw

Doel

als eerste eindigen met je groepje

Benodigdheden

 een grote groep die je kan verdelen in groepjes en ene paar mensen die dieren nadoen met geluiden, pen en papier

Plaats

 in een bos

Voorbereiding

 de dieren verstoppen zich in het bos en de groepjes worden verdeeld

Uitvoering

 Je deeld de groep in, in kleine groepjes ( ongeveer 4 personen ) en de dieren gaan zich verstoppen in het bos. Als een groepje een dier heeft gevonden moet ie op de kaart zijn handtekening zetten en het groeje die alle dieren heeft gevonden heeft gewonnen.

Variatie

 geen

Schoolkind 3 onderbouw liedjes

Activiteit: Hoorspel

Doelgroep: onderbouw

Doel: vermaak

 

 

3 middenbouw liedjes

Activiteit: Memory met geluiden

Doelgroep: middenbouw

Doel: vermaak

 

3 bovenbouw liedjes

Activiteit: dierengeluidenspel

Doelgroep: bovenbouw

Doel; Vermaak

Muziek
Ontwikkelingsfase: het schoolkind

Activiteit

Liedjes zingen aangevuld met een muziekactiviteit.

 

Gekregen opdracht tijdens de les muziek:
Uiteindelijk zitten er in je map per “bouw”(onderbouw, middenbouw, bovenbouw) drie liedjes in je map (dus totaal 9 liedjes), op een A4’tje met de titel van het liedje en de artiest.
Ook voeg je per bouw een extra muziekactiviteit (geen zingen) die je kort omschrijft (dus drie activiteiten). Om de activiteit te omschrijven kun je dit schema gebruiken (activiteit, doelgroep, doel enz.).

Doelgroep

Schoolkinderen
 

Doel

Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.

Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
 

Ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
 

Het kan structuur helpen geven aan de dag (bijvoorbeeld liedjes zingen voor het slapen gaan).

 

Feiten in rijmpjes en liedjes worden vaak makkelijk onthouden (abc, tellen, seizoenen, enz.).

 

De teksten stimuleren de fantasie.

 

Bij muziek hoort bewegen: klappen of dansen (motorische ontwikkeling), een kringdansje of een spelletje (sociale ontwikkeling).

Benodigdheden

Liedjes; de teksten, eventueel de akkoorden/noten voor als je de kinderen wilt begeleiden op een instrument.

Eventuele andere instrumenten/benodigdheden die je nodig hebt bij een bedachte muziekactiviteit.

Plaats

-

 

Voorbereiding

Zoek een lied uit die passend is bij je doelgroep. Niet te moeilijk/makkelijk qua (hoeveelheid en inhoud) tekst en passend qua toonhoogte (jongere kinderen: hogere noten). Zorg dat het inhoudelijk (thema) aansluit bij de belevingswereld van je doelgroep.
 

Zorg dat je het lied zelf kent, hebt gehoord, hebt gezongen en dus kunt voorzingen, eventueel kunt begeleiden op een instrument.

Bereid je bedachte muziekactiviteit ook voor; leg materialen klaar, bedenk hoe je het wilt uitvoeren en waarom (maak je groepjes? Waarom? Wie bij wie? Enz.)

Uitvoering

Leer de kinderen een lied. Vertel waar het over gaat. Laat het horen. Bespreek de tekst. Oefen het lied in korte stukjes. Zing voor, laat nazingen. Herhaal veel. Geef hoog- en laag (qua toonhoogte) aan d.m.v. handgebaren. Heb aandacht voor kinderen die het spannend vinden; motiveer ze, complimenteer ze, laat ze met z’n allen tegelijk zingen.

 

Voer de muziekactiviteit uit die je hebt bedacht voor de onder-, midden-, bovenbouw.

Variatie

Variatie op het lied:
Laat de kinderen de melodie neuriën (zonder tekst). Laat de kinderen het ritme klappen of spelen met instrumenten. Laat de leerlingen een nieuw couplet schrijven bij het lied/ een andere tekst bedenken op de melodie (geschikt voor bovenbouw).