(LEVEND) SCHIMMENSPEL
Drama Werkvorm |
(Levend) Schimmenspel |
Dit is voor veel doelgroepen een |
|
Activiteit |
De handeling |
Doelgroep |
Vanaf 8 jaar |
Doel |
|
Benodigdheden |
Doek, lichtbron, attributen, 2 schotten naast het doek |
Plaats |
Binnen of buiten m.b.v. de zon |
Voorbereiding |
Uitleg: Licht de technische mogelijkheden van schimmenspel toe. Deel de groep in twee- of drietallen. Elk groepje kiest één handeling en verzint daaromheen een verhaaltje met begin midden eind. Ze zoeken attributen bij elkaar en proberen alles uit achter het doek. Handelingen die uitdagen zijn: vechten, toveren, opereren, zoenen. |
Uitvoering |
De groepjes presenteren om de beurt hun verhaal. Naderhand laten ze zien welke materialen ze hebben gebruikt en het publiek raadt de gekozen handeling. |
Variatie |
|
TABLEU VIVANT, FOTOSPEL
Drama Werkvorm |
Tableau Vivant / fotospel |
Deze werkvorm is met name geschikt voor beginnende spelers. Het maakt hen bewust van het gebruik van houding en mimiek en het uitvergroten daarvan. Voor bepaalde groepen is het stilstaan een extra uitdaging. |
|
Activiteit |
Groepsfoto |
Doelgroep |
Vanaf 4 jaar |
Doel |
|
Benodigdheden |
niets |
Plaats |
Op veel plekken mogelijk |
Voorbereiding |
Uitleg: Deel de groep in tweeën. Elke groep bereid twee tableaus voor. In de eerste zien we een bepaalde groep mensen, b.v. een groep voetbalsupporters. Op de tweede foto zien we wat er intussen is gebeurd, b.v. er is gescoord. Geef korte overlegtijd. Ze mogen zelf bedenken welke groep mensen ze worden. |
Uitvoering |
De eerste groep komt op het speelvlak. De andere is publiek maar kijkt niet. In de eerste tien tellen stellen de spelers zich op in foto 1 (tel hardop van 10 naar 1, de nul is de klik voor de foto). Publiek kijkt, maar reageert nog niet. Dan tien tellen voor opstellen foto 2 terwijl het publiek niet kijkt. Nu mogen de kijkers hun vinger opsteken als ze foto 1 en 2 begrijpen. Bespreek na op wat er te zien was en wat je daardoor weet. |
Variatie |
|
UITBEELDSPEL
Drama Werkvorm |
Uitbeeldspel |
Deze werkvorm is met name geschikt De allerjongsten kun je in het uitbeelden |
|
Activiteit |
Twee stoelen |
Doelgroep |
Vanaf 6 jaar |
Doel |
|
Benodigdheden |
Twee stoelen naast elkaar, los in de ruimte |
Plaats |
Op veel plekken mogelijk |
Voorbereiding |
Uitleg: Deel de groep in tweetallen. Elk tweetal bedenkt wat de twee stoelen kunnen voorstellen. Speel eventueel een auto als voorbeeld. Daarbij bedenken ze een begin, midden en een eind van een verhaaltje dat ze op/bij/rondom de stoelen kunnen laten zien zodat het publiek begrijpt waar ze zijn en wat er gebeurt. Controleer eventueel of elk tweetal een andere plek heeft gekozen. |
Uitvoering |
De tweetallen spelen om de beurt hun scene met de stoelen. Bespreek na wat het publiek zag en welke plek het dus is. Laat ze ook zeggen wat ze leuk vonden aan het uitbeelden. |
Variatie |
|
IMPROVISATIESPEL
Drama Werkvorm |
Improvisatiespel |
Deze werkvorm is voor spelers die meer durven of al ervaring hebben met drama. Een belangrijke spelregel om een toneelspel in improvisatie te laten slagen is dat de spelers elkaars ideeën accepteren. Het is belangrijk om elkaars ideeën niet te blokkeren en steeds ook zelf spelideeën te leveren om het verhaal in het toneelstukje verder te helpen. Daarbij is het belangrijk dat de spelers snel de 5 W’s concreet maken, waarbij geldt ‘wie het eerst concretiseert bepaalt’. Bijvoorbeeld: “Hallo pappa” kun je logischerwijs niet beantwoorden met “Ik ben je pappa niet”. |
|
Activiteit |
Aanbelspel |
Doelgroep |
Vanaf 7 jaar |
Doel |
|
Benodigdheden |
(zo nodig) decor, attributen, verkleedkleren |
Plaats |
Speelvlak |
Voorbereiding |
Van tevoren krijgen de spelers een opdrachtkaartje met daarop een typetje, bijvoorbeeld stoer, verlegen, dromerig. De spelers oefenen hun typetje. Dit kan door de groep in tweeën te delen en eerst de ene rij bij de andere rij te laten aanbellen en daarna omgekeerd. |
Uitvoering |
Het publiek zit in een halve cirkel. Steeds twee spelers, die niet met elkaar geoefend hebben, staan tegenover elkaar voor het publiek. De ene speelt zijn of haar typetje en loop over een denkbeeldig tuinpad naar het midden van het speelvlak en doet of ie aanbelt. De ander loopt dan, op dezelfde manier, naar ‘de deur’. Dan start het spel. De aanbeller komt iets brengen, zeggen of verkopen. De ander probeert op dezelfde manier te reageren, dus hetzelfde typetje te worden. |
Variatie |
|
EIGEN IMPROVISATIESPEL
Drama Werkvorm |
Improvisatiespel |
Deze werkvorm is voor spelers die meer |
|
Activiteit |
Het bankje |
Doelgroep |
Vanaf 11 jaar |
Doel |
|
Benodigdheden |
Een bankje |
Plaats |
Speelvlak, podium |
Voorbereiding |
De spelers krijgen als opdracht om de gene die op het bankje zit, van het bankje af te krijgen. Dit mag alleen met woorden, en niet met duwen en trekken. |
Uitvoering |
Het spel zal gespeelt worden in groepjes van 2. Er zit al 1 iemand op het bankje dit is de beginspeler, de speler die er als 2de bij komt zal de beginspeler van het bankje af moeten krijgen, alleen met woorden. Zo wordt het steeds gespeelt maar dan steeds met een nieuw groepje.
|
Variatie |
|
INSPRINGSPEL
Drama Werkvorm |
Inspringspel |
Deze werkvorm is een variatie op improviseren en is bestemd voor spelers die meer durven of al ervaring hebben met drama. |
|
Activiteit |
In de wachtkamer |
Doelgroep |
Schoolkind en puber |
Doel |
|
Benodigdheden |
Een aantal stoellen (stuk of 5) Een scherm (waar je achter vandaan kan komen) |
Plaats |
Speelvlak, podium |
Voorbereiding |
het is in de wachtkamer van een dokterspraktijk, en er komen een aantal mensen binnen met een probleem. Iedereen heeft ze eigen probleem, en karakter, zelfs de dokter en zijn assistenten. Deze moet je dan ook groot spelen. Als er 3 mensen in de wachtkamer zijn zal de dokter er een aantal uit roepen. |
Uitvoering |
Het spel zal gespelen worden met kleine groepjes, iedereen neemt er dus deel aan. Iedereen krijgt een kaartje, de karakter/ probleem hou je voor jezelf. Alleen wie de dokter is wordt bekent maar zijn karakter/probleem niet. Iedereen komt 1 voor 1 binnen, en laat de anderen ook beetje uitspelen voor ze gelijk binnen stappen. Na dat er rond de 3 mensen binnen zijn zal de dokter wat mensen halen, het halen zie je veder niet, want het gaat om de wachtkamer. Na afloop spreek je met ze alleen na of het goed ging en elkaars karakter/probleem weet.
|
|
Dokter: de dokter vind alles vies en heeft smetvrees. |
|
Persoon 1: ernstige bloedneus en is bang dat die dood bloed. |
|
Persoon 2: dit zal een vrouw zijn die last heeft van haar zwangerschap ’s krampen, en bang is dat er iets met de baby is. |
|
Persoon 3: de man van de zwangere vrouw, en hij is overal heel relaxt onder, en vind niks erg. |
|
Persoon 4: iemand die door extreme sport zijn been heeft gebroken. |
|
Persoon 5: iemand die denkt dat die alle ziektes heeft, en neemt problemen en ziektes over van mensen in de wachtkamer. |
|
Persoon 6: iemand die last heeft van spontaan vlouw vallen. |
|
Persoon 7: iemand die iets in ze kont heeft zitten omdat die gevallen is. |