Begin van de gletsjer
Duizenden jaren geleden was de gemiddelde zomertemperatuur tien graden lager dan nu. Het was de tijd van de glacialen of ijstijden. De Alpen waren toen bedekt met enomer gletsjers. Dit zijn rivieren van ijs die langzaam van de hellingen naar beneden glijden. In die tijd staken alleen de bergtoppen van meer dan 2.000m boven het ijs uit. Grote meren in de Alpenlanden, zoals het Gardameer, zijn door die gletsjers uitgeslepen. Later, na het einde van de ijstijd, zijn de volgelopen met smeltwater. Een gletsjer bestaat uit korrelige, overjarige en ijsachtige sneeuw.
De restanten van de gletsjers uit de ijstijd liggen nog steeds in de Alpen. Meestal ziet een gletjser er grauw uit. Dit komt doordat het ijs is vermengd met veel stof en puin van gesteenten. Dit is afkomstig van de omliggende bergwanden. Stenen die naar beneden vallen, komen op en in het ijs terecht. Door de kracht van de gletsjer worden rotsblokken fijngemalen tot grind en zand. Veel puin ligt aan rand van de gletsjer, maar onder het ijsrivier blijven ook grondmorene achter. Aan het einde van de gletsjer vind je eindmorene.
Einde van de gletsjer
De gletsjer schuift door het dal naar benden: langzaam, maar neemt met zijn kracht alles mee. Het gevolg hiervan is dat het erosie plaatsvindt. Door rivieren gevormde V-dalen veranderen in dalen in de vorm van een U, wat wij een U-dal noemn. Deze dalen hebben steile bergwanden en een vlakke bodem.
Aaan het einde van de gletsjer smelt het ijs. Dit is het begin van een gletsjerrivier. De bestaat alleen maar uit smeltwater en vindt een weg naar beneden.
Bovenloop Rijn
De gletsjer van de Alpen zijn het brongebied voor veel rivieren in Europa. In Zweden komt het smeltwater van twee kleine gletsjerriveren samen en gaat verder als de rivier de Rijn. De rivier wordt aangevuld met neerslag en wordt dan een gemengde rivier.
Bij het begin van de Rijn , in de bovenloop, is de stroomsnelheid hoog. Daardoor is de erosie hier sterk. De rivier schuurt er samen met het meegevoerde puin een diepe V-vormig dal uit. Een V-dal bestaat uit steile wanden en smalle bodem.