3.Het stroomgebied van de Rijn

De bovenrijnste laagvlakte

figuur 1. Meanderen

In de bovenrijnse laagvlakte stroomt de Rijn langzamer. Daardoor snijdt de rivier zich minder in het landschap in. Het dal is hier breed en de rivier maakt er ruime bochten. Die bochten noemen we meanders.

Deze meanders worden steeds groter. Dit komt doordat het water in de buitenbocht sneller stroomt dan in de binnenbocht. In de buitenbocht botst het water tegen de oever. Daarom vindt daar erosie plaats: langzaam brokkelt de oever af en wordt de bocht groter. In de binnenbocht is de stroming minder sterk. Hier wordt juist materiaal (zand, klei & grind) afgezet en groeit de oever aan. Het dal van de Bovenrijnse Laagvlakte is gevuld met afzettingen van grind en zand, maar vooral van klei. De rivier stroomt er zo langzaam dat deze sedimenten bezinken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De Middennrijn

De 'romantische' middenrijn

In Duitsland tussen Bingen en Bonn gebeurt er iets bijzonders met de Rijn. De Rijn moet zich een weg banen door een middelgebergte. In het landschap kun je goed zien dat de rivier steeds op zoek is naar zwakke plekken. De Rijn buigt regelmatig af en het rivierdal wordt smaller en dieper.

De Rijn was vroeger in de middeleeuwen een belangrijke handelsroute tussen Noord- en Zuid-Europa. Dat had het gevolg dat er veel mensen naar dit gebiedt trokken. Steden werden groter en kastelen werden op belangrijke punten gebouwd.

Hierdoor stroomt de Rijn door schilderachtige berglandschappen. Dat trekt veel toeristen dat een reisje langs de rijn maken. Het landschap is er zo bijzonder dat het een plaats heeft gekregen op de Werelderfgoedlijst van de Unesco.

 

 

Benedenloop van de Rijn

Delta

Na Bonn veranderd het landschap en er zijn weinig hoogteverschillen. De Rijn gaat nog langzamer stromen en vindt zijn weg door een breed en vlak rivierdal. In de benedenloop gaat de Rijn zich nog meer meanderen. In Nederland vertakt de Rijn zich al snel in een aantal rivieren. De eindbestemming van de Rijn is de Noordzee.

Aan het einde van de Rijn bestaan dus allemaal rivierarmen. Dit komt door stroomsnelheid van de rivier erg laag is. Hier vindt veel sedimentatie plaats. In de riviermonding blijft zo veel zand en klei achter dat de rivierbedding verstopt raakt. Daardoor moet het water steeds een nieuwe uitgang zoeken naar zee. De Rijn heeft zich daardoor gesplitst in een aantal rivierarmen. Op die manier is er en delta ontstaan.

Lang voordat er mensen woonden, hebben de Rijn, de Maas, de Schelde en hun zijrivieren ervoor gezorgd dat het huidige West-Nederland één grote delta werd. Delta's zijn vlak en vruchtbaar en daardoor dichtbevolkt, Het is wel een nadeel dat er een grote kans op overstromingen is.

Waterkringloop

De waterkringloop is natuurlijk belangrijk omtrent de Rijn. Als er geen neerslag is in de boven-, midden- of benedenloop dan was er geen vervoer mogelijk. De waterkringloop is het doorlopende proces waarin water verdampt, condenseert en weer water wordt.

Waterkringloop

Meanderrivier

Waterkringloop 2