In klas 1 hebben we al twee regels geleerd:
Regel 1: Een zin begint altijd met een hoofdletter.
Er zijn 2 uitzonderingen op deze regel:
1. Als het eerste woord van de zin afgekort wordt met een apostrof, zoals 't en 's.
Dan schrijf je het eerstvolgende woord met een hoofdletter: 't Bleef regenen. 's Morgens ga ik hardlopen.
2. Als de zin met een cijfer of ander teken begint.
Dan schrijf je helemaal geen hoofdletter: 49 procent van de leerlingen maakt graag huiswerk.
Regel 2: namen schrijf je met een hoofdletter.
Amy Schaap, Andreas College, Katwijk, Zuid-Holland, de Noordzee, de Rijn, Jupiter, restaurant Het Spinnewiel, de Alpen, de Blokker, de Efteling, enz.
Toevoeging: Bij persoonsnamen krijgt het tussenvoegsel (van, van der, in ‘t) een hoofdletter als er geen naam of voorletter aan voorafgaat.
Jan de Vries, de heer De Vries, Emma Jansen-de Vries
Nieuwe regels:
Regel 3: namen van officiële feestdagen en historische gebeurtenissen
Pasen, Kerstmis, Suikerfeest, Tweede Wereldoorlog, de Slag bij Heiligerlee
Uitzondering op de regel:
Als het woord in een samenstelling of afleiding wordt gebruikt: paasdagen, paaseieren, kerst, oudejaarsavond
Regel 4: personen en zaken die als heilig worden beschouwd
God, Allah, het Koninkrijk Gods, de Almachtige, de Bijbel, Mariabeeld
Als je God of Allah aanspreekt, is U ook met een hoofdletter.
Regel 5: namen van specifieke bevolkingsgroepen en hun samenstellingen en afleidingen
Nederlander, Amerikaan, Palestijn, Jood, Inca, Mayacultuur, Vikingschip
Let op: Een aanhanger van het joodse geloof is een jood. In de godsdienstige betekenis schrijf je jood dus met een kleine letter (net als o.a. christen, hindoe en moslim).
Goed gespeld is: Niet iedere Jood is een jood en niet iedere Arabier is een moslim.
Regel 6: namen van talen en dialecten en hun samenstellingen en afleidingen
Nederlands, Engels, Fries, Vlaams, Duitssprekend, Franstalig
Ook de bijvoeglijke naamwoorden schrijf je met een hoofdletter: een Engels woordenboek, een Gronings dialect.
Afkortingen:
Is het een afkorting van een woord dat je met kleine letters schrijft, dan is de afkorting ook met kleine letters.
cd, wc, s.v.p., vwo, horeca, cao, d.m.v., z.o.z., enz.
Is de afkorting van een woord of van woorden die je met hoofdletters schrijft of is het een naam, dan schrijf je hem met hoofdletters. Ook de namen van een wet schrijf je met hoofdletters.
Benelux, CDA, AZ, LUMC, HEMA,
AOW, WAO