Hoofdstuk 4

Tussen -n en -s


Kijk bij het schrijven van een tussen -n en -s altijd naar het eerste woord van de samenstelling.
Is dit een zelfstandig naamwoord?
Zo ja: eindigt het meervoud op -en? Dan krijgt het eerste woord van de samenstelling een tussenletter n.
 
•   boekenkast
•   hondenhok
•   brievenbus
•   paddenstoel
•   pannenkoek
•   paardenbloem
•   kattenkruid
 
Je schrijft geen tussen -n als:
 
- het eerste deel van een samenstelling verwijst naar een persoon of zaak die uniek is.
 
•   zonneschijn (er is maar één zon)
•   koninginnedag (er is maar één koningin)

(Let op: koninginnensoep schrijf je wel met een -n omdat er geen koninginnen in de soep gaan.)
 
- het eerste deel van het woord de betekenis van het tweede deel versterkt
 
•   boordevol (het is niet gewoon vol, maar heel erg vol)
•   apetrots (je bent niet gewoon trots, maar heel erg trots)
•   beregoed (het is niet gewoon goed maar heel erg goed)
 
- je van het eerste deel van het woord niet meer weet waar dit vandaan komt
 
•   bolleboos
•   schattebout
 
- het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat geen meervoud heeft
 
•   tarwebrood (tarwe is al meervoud)
•   rijstepap (rij)
 
- het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat in het meervoud op n én s kan eindigen
 
•   groentesoep (groentes / groenten)
•   aktetas (akten / aktes)
 
- als het woord op loos eindigt (dit geldt niet voor wezenloos)
 
•   besluiteloos
•   ideeëloos
•   stateloos
 
We schrijven een s in een samengesteld woord, als je de s kunt horen
 
•   stationsplein
•   kapperszaak
 
Let op! Als het tweede woord in een samenstelling met een s begint, dan horen we de -s niet. Je schrijft de -s wel
 

•   dorpsstraat

Verander het tweede deel van de samenstelling in een woord dat niet met een s begint, bijvoorbeeld dorpskerk, om te horen of er een -s tussen moet.