Redekundig ontleden

2. Het voorzetselvoorwerp (VZV) vinden.

Een voorzetselvoorwerp is een zinsdeel dat begint met een voorzetsel. Dat voorzetsel hoort bij het werkwoord. Voorbeelden zijn: zorgen voor, geloven in, denken aan, verlangen naar, zich verheugen op. 
Bijvoorbeeld: Ik denk ... iemand. Je kan hier niet "met", "door", of een ander voorzetsel invullen, maar je vult "aan" in; ik denk aan iemand.

Vaak hebben voorzetselvoorwerpen een figuurlijke betekenis.

Een voorzetselvoorwerp moet aan de volgende twee voorwaarden voldoen:

  1. Het zinsdeel begint met een voorzetsel en dit voorzetsel kun je niet vervangen door een ander zonder de betekenis te veranderen.
  2. Het voorzetsel vormt een vaste verbinding met het gezegde van de zin.

Een voorzetselvoorwerp geeft nooit een tijd of een plaats aan (tijd en plaats = bwb).

• Ik / wacht / op het perron / op de trein.
op het perron = plaatsbepaling = bijwoordelijke bepaling
op de trein = voorzetselvoorwerp  (wachten op = vaste combinatie)

• Ik reken op een rekenmachine.  op een rekenmachine= plaatsbepaling = bijwoordelijke bepaling
• Ik reken op jou.  op jou = voorzetselvoorwerp, rekenen op = vaste combinatie  

Oefeningen:

1. Zoek het vzv in de zin
2. Zoek het vzv in de zin
3. Meerkeuzevragen

4. bwb of vzv (meerkeuze)
5. bwb of vzv (hier vv genoemd)

Uitleg en oefeningen op Cambiumned.