Hoofdzin en bijzin

De theorie

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Een enkelvoudige zin heeft maar één persoonsvorm.
Een meervoudige zin heeft meerdere persoonsvormen. Een meervoudige zin bestaat eigenlijk uit verschillende losse zinnen die een geheel vormen.

 

Vergelijk:

Ik heb mijn huiswerk gemaakt.
Mijn tante zegt dat ik een snoepje mag.

Oefening 1: Is deze zin enkelvoudig of samengesteld?
Oefening 2: Enkelvoudig of samengesteld?

 

De theorie

Hoofdzin en bijzin

Wat is een hoofdzin?

Een hoofdzin ziet er over het algemeen zo uit: onderwerp + persoonsvorm (+ andere zinsdelen). Tussen de persoonsvorm en het onderwerp kan niks anders staan en de persoonsvorm staat op de tweede plek. In een hoofdzin kan wel inversie voorkomen, dan draaien onderwerp en persoonsvorm om, maar nog steeds kan er niks anders tussen onderwerp en persoonsvorm staan.

♦ Hoofdzin zonder inversie: Anna gaat iedere dag hardlopen.
♦ Hoofdzin met inversie: Iedere dag gaat Anna hardlopen.

 

Wat is een bijzin?

Een bijzin is een zin die deel uitmaakt van de hoofdzin. In de bijzin staan onderwerp en persoonsvorm vaak ver uit elkaar, er passen dus wel andere woorden tussen het onderwerp en de persoonsvorm.

♦ 'Ik heb gehoord, dat Danny een tablet heeft gekocht.'
'Ik heb gehoord' is de hoofdzin, 'dat Danny een tablet heeft gekocht' is de bijzin.
      Je ziet dat ook in deze bijzin het onderwerp (Danny) en de persoonsvorm (heeft) niet naast elkaar staan.


Het aantal bijzinnen binnen een zin is in theorie oneindig
Je kan net zoveel bijzinnen toevoegen als je wilt. Dit heet recursie. Dan krijg je bijvoorbeeld een zin als ‘Kim zei dat Benjamin dacht dat Nathan had gezegd dat David had verteld dat Lieke niet komt’. (ja, die zin moet je misschien even twee keer rustig lezen)

In bijzinnen staat het werkwoord achteraan, in hoofdzinnen vooraan

♦  Hoofdzin: Ilse dronk cola.
♦  Bijzin: ...... dat Ilse cola dronk

 

Oefening 3: Hoofdzinnen of hoofdzin-bijzin

Oefening 4: Welk gedeelte is de hoofdzin?

De theorie

Nevengeschikte zinnen

 

Een nevengeschikte zin bestaat uit twee (of meer) hoofdzinnen. In onderstaande voorbeelden zie je nevenschikkend samengestelde zinnen, met daarnaast de enkelvoudige zinnen. (HZ-HZ)

 

                   Samengestelde zin                                              Enkelvoudige zinnen       

Renee eet veel fruit en Thijs eet veel patat.

Ik ga Nederlands studeren of ik ga een baan zoeken

Ik hou op met werken want ik ben rijk. 

 

Renee eet veel fruit. Thijs eet veel patat.  (GOED)

Ik ga Nederlands studeren. Ik ga een baan zoeken (GOED)

Ik hou op met werken. Ik ben rijk (GOED)

 

Ondergeschikte zinnen

 

Een ondergeschikte zin bestaat uit een hoofdzin en een bijzin. In onderstaande voorbeelden zie je nevenschikkend samengestelde zinnen, met daarnaast de enkelvoudige zinnen. (HZ-BZ of BZ-HZ)

    

Gert is mijn vriend omdat hij me 100 euro heeft gegeven

             Gert is mijn vriend. Hij me 100 euro heeft gegeven. (FOUT)

 

Het tweede deel is hier fout. Deze zin is dus niet nevenschikkend, maar ondergeschikt. We spreken over onderschikking als de samengestelde zin bestaat uit een hoofdzin en een bijzin.

Nog meer voorbeelden van samengestelde zinnen die een ondergeschikt verband hebben:

 

Daan eet veel fruit omdat dat gezond is.

Ik ga Nederlands studeren, voordat ik een baan zoek.

Ik hou op met werken, omdat ik rijk ben.

Job, die nogal dik is, eet te veel.

Wie dit leest is gek.

Daan eet veelfruit. Dat gezond is. * (FOUT)

Ik ga Nederlands studeren. Ik een baan zoek * (FOUT)

Ik hou op met werken. Ik rijk ben. * (FOUT)

Job eet te veel. Nogal dik is. * (FOUT)

Wie dit leest. Is gek. (FOUT)

 

Oefening 5: Nevengeschikte of ondergeschikte zin?