Muziek

Muziek de kleuter

Activiteit

Het verhaal:
Het is herfst.
In het bos loopt Moppie, de eekhoorn. Hij zoekt eten: eikels, kastanjes
en beukennootjes. Die stopt hij in zijn mandje. * (hand op pringles-bus)
Dat gaat hij niet allemaal vandaag opeten, hoor. Hij bewaart het voor in
de winter. In de winter is er niet meer zo veel eten te vinden in het bos.
Dan is het fijn als je een voorraadje hebt. Dat heet een wintervoorraad.
Moppie heeft het er maar druk mee.
Het begint te regenen * (met potlood op Pringles-bus)
Eerst zacht. * Dan wat harder. * En nog harder.*
En het waait ook zo hard *. (blazen)
Er komt een vogel aangevlogen. * (fluiten) “Moet jij niet naar binnen toe?
Het is zo koud buiten.”
“Nee hoor, zegt Moppie, “ik heb het niet koud. Ik heb een warme jas aan,
ha ha”.
“Nou, ik ga een beetje schuilen,” zegt de vogel * (fluiten).... en hij vliegt
weg.
Moppie stapt lekker door *.(stappen met de voeten op de grond)
Dan ziet hij een kabouter bij een paddestoel staan. “Hoi,” zegt de
kabouter, “heb jij het niet koud, Moppie?”
“Nee hoor, ik heb een warme jas aan. En ik stap stevig door, daarvan
word je ook warm.”
“Nou, ik ga gauw naar binnen. Ik heb het wel koud,” zegt de kabouter. Hij
slaat de deur van de paddestoel met een klap dicht. * (dik boek dicht klappen)
Moppie stapt weer verder. *(stappen met de voeten op de grond)
En het regent en het regent maar. * (met potlood op Pringles-bus) En de wind
waait om zijn oren. * (hard blazen)
Plotseling waait er een blaadje in zijn gezicht. * (geluid maken met een papiertje)
In zijn handen draagt hij zijn zware mand vol met nootjes.
Moppie ziet niet waar hij loopt. Hij struikelt over een dikke tak. Hij valt *
(slag op de trom)
Alle nootjes rollen over de grond. ***(slagen op de grote trom)
“OOOHHH” kreunt Moppie.
Daar komt zijn vriendje Pommie. “Ah, hier liggen veel nootjes en
kastanjes!”
“Die zijn allemaal uit mijn mandje gevallen, toen ik viel.”
“Oh, mijn Moppie toch. Ik help je hoor. We doen alle nootjes weer in je
mandje.” En dat doen ze. *(handen op pringles-bus)
Samen gaat het lekker snel. **** (handen op pringles-bus, nog iets sneller)

Doelgroep

Kleuters
(ook geschikt voor andere doelgroepen).

Doel

Het helpt om luister- en concentratievermogen te verhogen.

Simpele melodieën leggen de basis voor muzikaliteit en een goed muzikaal gehoor.
 

Ondersteunt taalontwikkeling, taalvaardigheid en het vergroten van de woordenschat. Ritme, rijm, melodie en intonatie vormen de basis van taal.
 

Bij muziek hoort bewegen: klappen of dansen (motorische ontwikkeling), een kringdansje of een spelletje (sociale ontwikkeling).

Benodigdheden

Instrumenten die geschikt zijn voor kleuters (geen kleine, losse of scherpe onderdelen). Bij voorkeur ritme (percussie) instrumenten.

 

Je kunt ook werken met zelf geknutselde instrumenten en/of geluiden/liedjes die je maakt met je stem.

 

Een zelfgemaakt of bestaand kort verhaal die aansluit bij de doelgroep kleuters.

Plaats

-

 

Voorbereiding

Instrumenten klaarleggen die geschikt zijn. Nadenken over welk kind je laat werken met welk instrument.

 

Het verhaal kennen; door hebben gelezen; weten waar de leerlingen wat kunnen doen.

Uitvoering

Laat de kleuters geluiden maken bij een verhaal. Geef van te voren voorbeelden door zelf te doen.
Bijvoorbeeld: het regent: tik zachtjes met ritmestokjes op een tafel, de wind waait: blaas lucht uit met je mond, de olifant komt aanlopen: trommel langzaam een paar keer op een zware trommel.

Begin met duidelijk afspreken wie wat wanneer moet doen.

Spreek een stilte-teken af en laat de peuters ook een keer van instrument wisselen.

Variatie

Je kunt een ander verhaal gebruiken.
Je kunt zelf gemaakte instrumenten en/of (alleen) stemmen gebruiken.
Je kunt de leerlingen de vrijheid geven om zelf geluiden te maken, of je kunt dingen vastleggen/afspreken van te voren.