Romeinen, Kelten en Germanen
In de tijd van de Romeinen woonden in West- en Noord-Europa Keltische en Germaanse stammen. Visigoten, Ostrogoten, Vandalen en Franken rekenen we tot de Germaans stammen met een eigen taal, godsdienst en cultuur. De Keltische stammen werden door de Romeinen Galliërs genoemd. De Keltische stammen verschilden onderling sterk maar hadden wel een gemeenschappelijke taal.
In tegenstelling tot Romeinen die waren gericht op internationale handel en steden, waren Germanen en Kelten vooral gericht op de landbouw en op kleinschalige handel. Elke stam had zijn eigen relatie met de Romeinse overheersers. Sommigen werden bondgenoten, andere onverzoenlijke vijanden.
Bestudeer het volgende onderdeel:
In de tijd van de Romeinen woonden in West- en Noord-Europa Keltische en Germaanse stammen. Visigoten, Ostrogoten, Vandalen en Franken rekenen we tot de Germaanse stammen met een eigen taal, godsdienst en cultuur. De Keltische stammen werden door de Romeinen Galliërs genoemd. De stammen verschilden onderling sterk maar hadden een gemeenschappelijke taal.
In tegenstelling tot Romeinen die waren gericht op internationale handel en steden, waren Germanen en Kelten vooral gericht op de landbouw en op kleinschalige handel. Elke stam had zijn eigen relatie met de Romeinse overheersers. Sommige werden bondgenoten, andere onverzoenlijke vijanden.
De Romeinen liepen in hun veroveringsdrift letterlijk en figuurlijk tegen hun grenzen aan. De grenzen van het Romeinse Rijk stonden voortdurend onder druk.
In tijden van militaire overmacht werd handel gedreven met de Germaanse volken aan de grenzen. Zodra de militaire kracht van de Romeinen afnam, bijvoorbeeld als gevolg van problemen in Rome, probeerden Germaanse stammen daarvan te profiteren door de grenzen over te steken en zich in het Romeinse Rijk te vestigen.
Beantwoord de onderstaande vragen
Vragen
Lees de volgende 'stellingen'.
Geef per stelling aan of de stelling waar of niet waar is.