Bedenk een inspringspel met de titel ‘In de wachtkamer’ en vul het onderstaand format in.
|
Drama Werkvorm |
Inspringspel |
|
Deze werkvorm is een variatie op improviseren en is bestemd voor spelers die meer durven of al ervaring hebben met drama. |
|
|
Activiteit |
In het café |
|
Doelgroep |
Adolescent |
|
Doel |
|
|
Benodigdheden |
Eventueel glazen, tafels en stoelen |
|
Plaats |
Speelvlak |
|
Voorbereiding |
Er is iemand aan het drinken in het café, en hij of zij heeft afgesproken met een persoon. De derde persoon komt er bij, en probeert die afspraak te verstoren voor de eerste persoon.
|
|
Uitvoering |
Speler 1 gaat wat drinken. Speler 2 komt bij Speler 1 zitten, en gaan het hebben over een onderwerp. Speler 3 komt Speler 1 storen, en zorgt er voor dat Speler 1 meekomt zodat Speler 2 alleen achter blijft.
|
|
Bijlage |
Maak zo veel kaartjes als nodig zijn voor jouw inspringspel. Ga uit van jouw klas voor het aantal spelers. Noteer de kaartjes op één of meer pagina’s, zodat ze geprint en geknipt kunnen worden. |
|
|
Speler 1 is heel rustig. Speler 2 is een druk persoon, en krijgt speler 1 ook druk mee. Speler 3 komt luidruchtig binnenlopen en zorgt er voor dat Speler 1 geïrriteerd raakt en weg loopt. Speler 2 reageert verbaasd en is in de war. |
|
|
Speler 1 is een crimineel. Speler 2 weet van niks, en denk dat hij/zij een leuke date heeft met hem/haar. Speler 3 is de agent en gaat Speler 1 arresteren. Speler 2 is helemaal geschrokken, en geeft Speler 1 een bitchclap. |
|
|
Speler 1 is een sporter die water drinkt. Speler 2 in een geïnteresseerde zakenman, en vraagt Speler 1 dingen over politiek. Speler 3 is een topsporter die binnenkomt lopen. En neem Speler 3 mee om te gaan trainen. Speler 2 pakt zijn laptop en gaat aan het werk. |
|
|
Speler 1 is erg aanrakerig. Speler 2 is autistisch en houdt niet van aanraken, hij kruipt steeds verder weg van Speler 1. Speler 3 komt aanschuiven en gaat heel dicht naast Speler 1 zitten. Speler 2 vind dit maar niks, en gaat weg. |
|
|
Speler 1 is een student die zich ergert aan de dramadocent. Speler 2 is zijn medestudent die het niet met hem eens is. Speler 3 is de dramadocent die toevallig hun studenten ziet. Speler 1 kan hier niet goed over en gaat boos weg. |
|
|
Speler 1 is een mobieltjeskluiver. Speler 2 heeft nog nooit van mobieltjes gehoord en vraagt erna wat dat is. Speler 1 reageert geïrriteerd en probeert Speler 2 aan te vallen met woorden. En Speler 3 komt Speler 1 tegenhouden voordat Speler 1 te ver gaat. |
|
|
Speler 1 is erg positief in het leven. Speler 2 is juist erg negatief, en gaat erg saai in het gesprek antwoorden. Speler 1 wordt daar ook negatief van. Speler 3 probeert dit te voorkomen en neemt Speler 1 mee. Speler 2 reageert met OK. |
|
|
Speler 1 is iemand die erg graag verteld over zijn lievelings poes. Speler 2 heeft een hekel aan poezen, en hij/zij vraagt Speler 1 om zijn mond eens een keer te houden. Speler 3 is de barkeeper en kan niet accepteren wat Speler 2 zei. Speler 1 barste in tranen uit en liep weg. Speler 3 loopt er achteraan. |