Drama

Drama Werkvorm

Uitbeeldspel
De spelers laten hun spel zien zonder tekst te gebruiken, eventueel wel met geluid. Een professionele vorm is mime of pantomime

https://static.mijnwebwinkel.nl/winkel/woonmaterie/full32559978.jpgDeze werkvorm is met name geschikt
voor beginnende spelers.
Uitbeelden geeft ook de vrijheid om
zonder decor en attributen toch te
verbeelden dat dat er allemaal is.

De allerjongsten kun je in het uitbeelden
begeleiden door mee te spelen of ze als
verteller mee te nemen in het uit te
beelden spel.

Activiteit

Twee stoelen

Doelgroep

Vanaf 6 jaar

Doel

  • (lichamelijke) Uitdrukkingsvaardigheid vergroten
  • Goed kijken en bewust uitbeelden stimuleren
  • Inzicht in non verbale communicatie vergroten

Benodigdheden

Twee stoelen naast elkaar, los in de ruimte

Plaats

Op veel plekken mogelijk

Voorbereiding

Uitleg: Deel de groep in tweetallen. Elk tweetal bedenkt wat de twee stoelen kunnen voorstellen. Speel eventueel een auto als voorbeeld. Daarbij bedenken ze een begin, midden en een eind van een verhaaltje dat ze op/bij/rondom de stoelen kunnen laten zien zodat het publiek begrijpt waar ze zijn en wat er gebeurt. Controleer eventueel of elk tweetal een andere plek heeft gekozen.

Uitvoering

De tweetallen spelen om de beurt hun scene met de stoelen. Bespreek na wat het publiek zag en welke plek het dus is. Laat ze ook zeggen wat ze leuk vonden aan het uitbeelden.
 

Variatie

  • Stoelen staan tegenover elkaar
  • Tweetal maakt de plek duidelijk voor andere spelers die na kort overleggen er een gebeurtenis uitbeelden.
  • Eén speler begint te spelen tot de plek duidelijk is, freeze en vraagt “Wat nu?’. Het publiek doet suggesties voor het vervolg van het verhaal. Net zo lang herhalen tot een verhaaltje is ontstaan.

Drama Werkvorm

(Levend) Schimmenspel
De spelers spelen tussen een doek en een lichtbron. Met hun schaduw verbeelden ze het spel.

http://www.parkschool-utrecht.nl/uploads/1/3/4/9/13495396/776592861.jpgDit is voor veel doelgroepen een
fascinerende werkvorm. Hoe ouder de leeftijdsgroep hoe preciezer en
gedetailleerder ze hiermee willen werken.
Voor sommigen is het fijn om zich achter
het doek te kunnen verbergen, anderen
vinden het confronterend om in de
schaduw hun eigen lichaamsvormen
terug te zien. Verkleden/vervormen is
dan een oplossing.
Technische aspecten:
Dichtbij het doek geeft kleine en scherpe schaduwen, verderaf groter; langzaam bewegen maakt de details goed zichtbaar; altijd voorwerpen gebruiken die de schaduw verbeelden; in profiel maakt mimiek zichtbaar; gebruik de trucjes met verbergen-verschijnen en de magie van schaduwspel waarbij je kunt doen alsof je
elkaar raakt, kust, verwondt zolang het in
de schaduwen maar klopt.

Activiteit

De handeling

Doelgroep

Vanaf 8 jaar

Doel

  • (lichamelijke) uitdrukkingsvaardigheid vergroten
  • Goed kijken en bewust uitbeelden stimuleren
  • Nadenken over (lichamelijke) verhoudingen

Benodigdheden

Doek, lichtbron, attributen, 2 schotten naast het doek

Plaats

Binnen of buiten m.b.v. de zon

Voorbereiding

Uitleg: Licht de technische mogelijkheden van schimmenspel toe. Deel de groep in twee- of drietallen. Elk groepje kiest één handeling en verzint daaromheen een verhaaltje met begin midden eind. Ze zoeken attributen bij elkaar en proberen alles uit achter het doek. Handelingen die uitdagen zijn: vechten, toveren, opereren, zoenen.

Uitvoering

De groepjes presenteren om de beurt hun verhaal. Naderhand laten ze zien welke materialen ze hebben gebruikt en het publiek raadt de gekozen handeling.
 

Variatie

  • Laat groepjes een schaduwspel maken bij een lied
  • Speel handschimmenspel.
  • Speel met uit karton geknipte figuren. Dit kan ook achter een klein doek op een tafel.

 

 

Drama Werkvorm

Improvisatiespel
De spelers maken géén of enkele afspraken over een aantal gegevens. Het spel ontstaat op de speelvloer door op elkaar te reageren.

http://www.dieuwertjetheater.com/ddgraphics/toiletdames.jpgDeze werkvorm is voor spelers die meer durven of al ervaring hebben met drama. Een belangrijke spelregel om een toneelspel in improvisatie te laten slagen is dat de spelers elkaars ideeën accepteren. Het is belangrijk om elkaars ideeën niet te blokkeren en steeds ook zelf spelideeën te leveren om het verhaal in het toneelstukje verder te helpen. Daarbij is het belangrijk dat de spelers snel de 5 W’s concreet maken, waarbij geldt ‘wie het eerst concretiseert bepaalt’. Bijvoorbeeld: “Hallo pappa” kun je logischerwijs niet beantwoorden met “Ik ben je pappa niet”.

Activiteit

Aanbelspel

Doelgroep

Vanaf 7 jaar

Doel

  • In samenspel leren spelideeën geven en accepteren
  • Fouten durven maken

Benodigdheden

(zo nodig) decor, attributen, verkleedkleren

Plaats

Speelvlak

Voorbereiding

Van tevoren krijgen de spelers een opdrachtkaartje met daarop een typetje, bijvoorbeeld stoer, verlegen, dromerig. De spelers oefenen hun typetje. Dit kan door de groep in tweeën te delen en eerst de ene rij bij de andere rij te laten aanbellen en daarna omgekeerd.

Uitvoering

Het publiek zit in een halve cirkel. Steeds twee spelers, die niet met elkaar geoefend hebben, staan tegenover elkaar voor het publiek. De ene speelt zijn of haar typetje en loop over een denkbeeldig tuinpad naar het midden van het speelvlak en doet of ie aanbelt. De ander loopt dan, op dezelfde manier, naar ‘de deur’. Dan start het spel. De aanbeller komt iets brengen, zeggen of verkopen. De ander probeert op dezelfde manier te reageren, dus hetzelfde typetje te worden.
 

Variatie

  • De ‘opendoener’ moet het tegenover gestelde typetje worden.
  • Op de opdrachtkaartjes staat iets anders, bijvoorbeeld emoties, een dier, celebrity.

 

 

Bedenk nu zelf een improvisatiespel met typetjes en vul het onderstaand format in.
 

Drama Werkvorm

Improvisatiespel
De spelers maken géén of enkele afspraken over een aantal gegevens. Het spel ontstaat op de speelvloer door op elkaar te reageren.

Deze werkvorm is voor spelers die meer
durven of al ervaring hebben met drama.
Een belangrijke spelregel om een
toneelspel in improvisatie te laten slagen
is dat de spelers elkaars ideeën accepteren.
Het is belangrijk om elkaars ideeën niet te
blokkeren en steeds ook zelf spelideeën te
leveren om het verhaal in het toneelstukje                                                    afbeelding
verder te helpen. Daarbij is het belangrijk
dat de spelers snel de 5 W’s concreet
maken, waarbij geldt ‘wie het eerst
concretiseert bepaalt’. Bijvoorbeeld:
“Hallo pappa” kun je logischerwijs niet
beantwoorden met “Ik ben je pappa niet”.

Activiteit

Wat is er aan de hand?

Doelgroep

Vanaf 7 jaar

Doel

  • In samenspel leren spelideeën geven en accepteren
  • Fouten durven maken

Benodigdheden

(zo nodig) decor, attributen, verkleedkleren

Plaats

Speelvlak

Voorbereiding

Het spel wordt gespeeld met zijn tweeën. Eén iemand krijgt van de leraar een kaartje met een probleem (het geld is kwijt) of een situatie (boodschappen doen, in een museum). De andere die moet eraan meedoen, bijvoorbeeld door te helpen of hetzelfde probleem hebben.  Er mag niet gepraat worden, maar wel bepaalde klanken of geluiden.

 

 

 

Uitvoering

De eerste van het tweetal krijgt een kaartje. En moet het gaan uitbeelden. De andere die moet er in meegaan.

 

 

 

 

 

 


 

Variatie

  •  

 

Bedenk een inspringspel met de titel ‘In de wachtkamer’ en vul het onderstaand format in.

Drama Werkvorm

Inspringspel
Een improvisatiespelvorm waarbij de spelers volgens een bepaalde spelregel na elkaar in het spel komen, oftewel inspringen.

http://3.bp.blogspot.com/-bTL-M8fPmZI/T8T6N7OTuvI/AAAAAAAABwk/_UI7rbEfA34/s1600/P2180417.JPGDeze werkvorm is een variatie op improviseren en is bestemd voor spelers die meer durven of al ervaring hebben met drama.
Meestal spreek je ook af hoe spelers weer uit het spel kunnen. Zo blijft het
overzichtelijk.

Activiteit

In de wachtkamer

Doelgroep

Vanaf 10 jaar

Doel

  • In spel durven stappen
  • In samenspel leren spelideeën geven en accepteren
  • Elkaar verrassen
  • Fouten durven maken
  • Flexibel reageren op de (spel)situatie zonder eigen rol of speldoel te verliezen (in je rol blijven) 

Benodigdheden

 

Plaats

Speelvlak

Voorbereiding

Wat is de beginsituatie van het inspringspel, wat zijn de spelregels en hoe verdeel je de opdrachtkaartjes? PS de opdrachtkaartjes noteer je in de bijlage!

 

Uitvoering

Hoe spelen de spelers hun inspringspel en hoe bespreek je het na?


 

 

 

Bijlage
Opdrachtkaartjes

Maak zo veel kaartjes als nodig zijn voor jouw inspringspel. Ga uit van jouw klas voor het aantal spelers. Noteer de kaartjes op één of meer pagina’s, zodat ze geprint en geknipt kunnen worden.


Opdrachtkaartjes

Rood

Je bent in een museum. En wil een schilderij aanraken, maar je wordt betrapt.


Opdrachtkaartjes

Wit

Je bent de bewaker in het museum. En je ziet dat iemand het schilderij aanraakt. Je zet diegene het museum uit.


Opdrachtkaartjes

Rood

Er is een ongeluk gebeurt en jij hebt het ongeluk gehad. Je wordt boos op degene die jou heeft aangereden.


Opdrachtkaartjes

Wit

Jij hebt iemand aangereden en die wordt erg boos op jou. Jij weet niet wat je moet doen en gaat heel erg hard huilen en opgegeven moment ren je weg.


Opdrachtkaartjes

Rood

Je zit in het park te genieten van de zon. En opeens rent je hond weg en je raakt overstuur en rent erachteraan.


Opdrachtkaartjes

Wit

Je loopt door het park. En ziet opeens het baasje van de hond die wegrent overstuur raken. Jij probeert de hond te pakken maar dat mislukte. Je rent samen met het baasje de hond achterna


Opdrachtkaartjes

Rood

Je hebt net een overval gepleegd en rent weg, maar net niet hard genoeg want je wordt gepakt.


Opdrachtkaartjes

Wit

Jij bent een politieman die bij de overval de overvaller pakt en hem meeneemt naar het bureau.