Prijselasticiteit

Prijselasticiteit van de vraag

De prijselasticiteit van de vraag is een vermenigvuldigingsfactor die aangeeft in welke mate de vraag naar een bepaald product reageert op een prijsverandering van dat product.

http://www.economielokaal.nl/nprijselasticiteit/
 

Bij de prijselasticiteit van de vraag gaat het om de mate waarin de vraag naar een product reageert op een prijsverandering van dat product (in procentuele veranderingen).

We kunnen vooraf al bedenken dat er een negatief verband is tussen de prijs van een product en de vraag naar een product, want als de prijs van een product daalt, zal de vraag naar het product stijgen (en andersom).
De prijselasticiteit van de vraag, de maatstaf voor dat verban, zal dus ook negatief zijn!

Indien de waarde van de prijselasticiteit van de vraag -2,1 bedraagt, wil dat zeggen dat een prijsverhoging van 1% leidt tot een vraagdaling van 2,1% (-2,1 x 1). En een prijsverlaging van 3% een vraagstijging van 6,3% (-2,1 x -3) veroorzaakt.

 

Volkomen inelastische vraag: Epv= 0

Bij een volkomen inelastische vraag reageert de vraag niet op een verandering van de prijs.
Consumenten blijven ook na een prijsverhoging net zoveel kopen als voorheen.

%ΔP x Epv = %ΔQv
Het maakt niet uit hoe groot de prijsverandering is. Vermenigvuldigd met 0 (Epv) levert de uitkomst 0 op. De vraag zal dus niet veranderen.

Een producent kan in zo’n geval zijn prijs verhogen, raakt geen klanten kwijt, en kan dus rekenen op een forse omzetstijging (Omzet = prijs x afzet)

 

Inelastisch
–Het antw ligt tussen de o en -1
–Consumenten zijn niet gevoelig voor een prijsverandering
–Ik moet de prijs verhogen, dan zal mijn omzet meer worden
–Vaak noodzakelijke(primaire) goederen
 
Elastisch
–Het antw ligt lager dan -1
–Consumenten zijn gevoelig voor een prijsverandering
–Ik moet de prijs verlagen, dan zal mijn omzet meer worden
–Vaak luxe producten
 
Inkomenselasticiteit: (%verandering QV: %verandering Y)
 
De inkomenselasticiteit is een vermenigvuldigingsfactor die aangeeft in welke mate de uitgaven voor een bepaald product reageren op een inkomensverandering.
 
•Noodzakelijke goederen
–QV neemt procentueel minder toe dan het inkomen (antw tussen de 0 en 1)
•Luxe goederen
–Qv neemt procentueel meer toe dan het inkomen (antw groter dan 1)
•Inferieure goederen
–QV neemt af naarmate het inkomen toeneemt (antw altijd negatief)

 

 

Elasticiteiten (havo) from JohanAlberts

 

Hieronder nog een kort uitlegfilmpje over de prijselasticiteit

 

 

 

Elasticiteiten (havo).ppt