Het nabijheidspunt

Je kunt niet tegelijkertijd dichtbij EN veraf kijken. Probeer dat maar eens uit:

- Houd je vinger op ongeveer 25 cm afstand voor je ogen.
- Kijk vervolgens scherp naar een voorwerp in de verte.
- Kijk daarna weer scherp naar je vinger.

Je ogen stellen zich in op een voorwerp dichtbij OF veraf: dat is dus accomoderen.

Bepaal je eigen nabijheidspunt.

Je hebt nodig: een lineaal.

- Zet je bril af of doe je lenzen uit als je die hebt.
- Zet een lineaal tegen je ooghoek naast je neus.
- Houd een pen waarop letters staan op armlengte van je ogen.
- Kijk naar de letters, terwijl je de pen langzaam naar je ogen toe beweegt.
- Stop op het moment dat je de letters niet meer scherp ziet.
- Meet de afstand van je ogen naar de pen met een liniaal: dat is je nabijheidspunt!

- Vergelijk jouw nabijheidspunt met iemand die een bril of lenzen heeft met - glazen (bijziendheid).