Het aanmeten van een bril of lenzen

Normaal gesproken vallen lichtstralen precies op het netvlies, waardoor je scherp kunt waarnemen. Door de breking van de lichtstralen worden de beelden omgekeerd op het netvlies geprojecteerd (zowel boven-onder als links-rechts zijn omgedraaid). Door brekingsafwijkingen van hoornvlies of lens kan je wazig gaan zien: het beeld valt niet mooi op het netvlies.
De volgende afwijkingen worden onderscheiden:
 - bijziendheid (= myopie)
 - verziendheid (= hypermetropie)
 - ouderdomsverziendheid (= presbyopie)
 - cilindrische afwijkingen
Op de volgende site zijn een aantal animatie filmpjes te zien over deze oogafwijkingen:

http://www.oogartsen.nl/oogartsen/brilsterkte/refractie_afwijkingen/ 

De lenzenformule.

Met de lenzenformule kan je precies uitrekenen hoe sterk de bolling van de lens moet zijn om een voorwerp op een bepaalde afstand scherp te kunnen zien:

                                                                1/b + 1/v = 1/f

b= beeldafstand = de afstand van het midden van de lens tot het netvlies (± 2 cm)

v = voorwerpafstand = de afstand van het voorwerp tot het oog
f = brandpuntsafstand van de lens (hoe kleiner f, hoe boller de lens).

Bij accomodatie verandert het oog de brandpuntsafstand van de lens (f). De lens is opgehangen met lensbandjes aan het ciliair lichaam (een kringspier). Door contractie (lens wordt boller) en ontspanning (lens wordt platter) regelt deze spier de bolling van de lens.

Voor bijziendheid zijn de volgende correcties mogelijk:
1. een bril (uiteraard … )
2. contactlenzen
3. een laserbehandeling
4. een kunstlensimplantatie

In de plaatjes hieronder is een bijziend oog getekend mét en zónder bril.

Bijziend oog met bril

Bijziend oog zonder bril