De installatie automaat is de beveiling ( vroeger de zekering) van de eindgroep. Dit is de groep waar de verbruikende toestellen in jouw huis op aangesloten zijn.
Een installatieautomaat, ook wel maximumschakelaar, zekeringautomaat of kortweg automaat genoemd,
beschermt de bedrading van elektrische installaties tegen schade door te hoge elektrische stromen.
De automaat onderbreekt het elektrische circuit als door kortsluiting of overbelasting een te hoge stroom in de installatie ontstaat. Bij een plotselinge hoge stroomstoot (kortsluiting) geschiedt het uitschakelen nagenoeg zonder tijdsverloop door een elektromagneet. Bij overbelasting vindt uitschakeling plaats door middel van een bimetaal.
Installatieautomaten vervangen meer en meer de klassieke porseleinen smeltpatronen. Ze hebben de eigenschap - nadat ze in werking zijn getreden - direct weer voor gebruik gereed zijn. Bij moderne huisinstallaties zijn installatieautomaten, naast aardlekschakelaars, het hoofdbestanddeel van de verdeelkast (groepenkast). De eerst beschikbare automaten waren schroefautomaten, ze werden vervaardigd met dezelfde nominale waarde als smeltpatronen en konden hiervoor in de plaats worden gezet. Tegenwoordig worden overwegend installatieautomaten toegepast voor vaste montage (sockelautomaten). Montage op de achterwand van de installatiekast gebeurt in de regel door middel van een DIN rail.
Installatieautomaten zijn er in verschillende uitvoeringen: de meest gebruikte uitvoering in huisinstallaties is de 1P+N-automaat; eenpolig met afschakelbare nulleider die alleen in de fasepool een set overstroombeveiligingen heeft. Verder zijn er 2P-automaten, dus tweepolig met in elke pool een set overstroombeveiligingen, en 3P-automaten met drie polen met drie sets overstroombeveiligingen. 3P+N-automaten hebben eveneens drie set overstroombeveiligingen en een afschakelbare nulleider.
Kijk hier voor meer info over de werking en het doel van de installatieautomaat