Betonnen vloeren worden vaak afgewerkt met een laag zandcement.
Zandcement, een mengsel van zand, cement en water, wordt kort na het mengen uitgegoten op de ruwe betonvloer en gladgestreken.
Na verloop van tijd wordt de zandcementlaag hard door reacties tussen het water en de zouten waaruit cement bestaat.
Eén van deze zouten kan worden weergegeven met de formule Ca3SiO5.
Als het zout Ca3SiO5 met water reageert, ontstaat het zouthydraat Ca3Si2O7.3H2O.
Door de reacties met de zouten uit het cement wordt een deel van het water gebonden.
De rest van het water is overtollig.
Dit overtollige water moet eerst verdampen voordat een houten vloer op het zandcement kan worden gelegd.
Als de vloer minder dan 2,5 massaprocent water bevat, mag er een houten vloer op worden gelegd.
Het massapercentage water in een zandcementlaag kan worden bepaald met behulp van de zogenoemde calciumcarbide-methode (CCM).
Calciumcarbide heeft de formule CaC2 en is een zout waarin C22– -ionen voorkomen.
Bij de CCM wordt een afgewogen hoeveelheid vloermateriaal gemengd met een overmaat calciumcarbide.
Calciumcarbide reageert met water uit het vloermateriaal.
Bij deze reactie ontstaan de vaste stof calciumhydroxide en het gas acetyleen, C2H2.
Het apparaat dat bij deze methode wordt gebruikt, is voorzien van een drukmeter met verschillende schalen (zie figuren 1 en 2).
De buitenste schaal geeft de overdruk aan. Hoe meer acetyleen ontstaat, des te hoger is de overdruk.
Op de andere schalen kan het massapercentage water van het onderzochte materiaal worden afgelezen.
Zo geeft de binnenste schaal het massapercentage water weer wanneer 100 gram materiaal in het
apparaat is gedaan.
Hieronder is een deel van de handleiding bij het CCM-apparaat weergegeven.
handleiding
1 Hak met hamer en beitel de bovenkant van de zandcementlaag open.
2 Boren is uitgesloten, omdat de warmteontwikkeling het resultaat van de
3 vochtmeting beïnvloedt.
4 Doe uit het midden en de onderkant van de zandcementlaag stukjes
5 vloermateriaal in een stalen schotel. Sla het vloermateriaal met een
6 hamer tot gruis. Weeg het gruis af. Doe 4 stalen kogels, het gruis en een
7 glazen buisje met calciumcarbide in het CCM-drukvat. Sluit het vat af met
8 de drukmeter en schud krachtig zodat de stalen kogels het glazen buisje
9 breken. Zwenk het vat voortdurend gedurende 2 minuten zodat de kogels
10 het gruis nog verder kunnen verkleinen. Wacht 3 minuten en schud dan
11 weer 1 minuut. Wacht 4 minuten, zwenk eenmaal krachtig en lees de
12 drukmeter af. Open het CCM-drukvat voorzichtig met de opening van het
13 gezicht afgewend en laat het gas er langzaam uitlopen. Controleer of het
14 materiaal helemaal verpoederd is. Schud het CCM-apparaat leeg en
15 verwijder het resterende poeder voorzichtig met een borsteltje. naar: www.cpm-radtke.com
In een kamer is 50 gram materiaal van de zandcementlaag verzameld.
Na uitvoering van de vochtmeting volgens de handleiding geeft de wijzer op de buitenste schaal een overdruk van 0,95 bar aan.
Uit de laatste zin van de handleiding kan worden afgeleid dat men voorzichtig moet zijn bij het verwijderen van het poeder.
Er moet bijvoorbeeld worden vermeden dat stofdeeltjes van calciumhydroxide in de ogen terechtkomen.
Er ontstaat dan namelijk een basische oplossing en die is schadelijk voor de ogen.