Monoëthyleenglycol

Monoëthyleenglycol (afgekort als MEG) wordt veel gebruikt als antivries en als grondstof voor PET, het materiaal waarvan frisdrankflessen en fleecekleding wordt gemaakt.
MEG wordt op grote schaal in de industrie geproduceerd volgens het zogenoemde MASTER-proces. Hierbij laat men in een continu proces etheenoxide met water reageren (reactie 1).


 

 

 

 

 

 

Als belangrijkste bijproduct ontstaat hierbij diëthyleenglycol (DEG) door de volgende reactie (reactie 2):


 

 

 

 

 

Om de vorming van DEG te beperken wordt etheenoxide met een grote overmaat water in een reactor gebracht. De massaverhouding etheenoxide : water is 1 : 9. Het rendement van de omzetting van
etheenoxide tot MEG bedraagt dan 90%.

De overmaat water en het gevormde DEG worden door middel van destillatie verwijderd uit het mengsel dat de reactor verlaat.
Het water wordt teruggevoerd in het proces.
Het DEG wordt opgeslagen en verkocht.
De fabrieksinstallaties die nodig zijn voor de scheiding en de opslag vormen een belangrijke financiële kostenpost.
Sinds enige jaren wordt in enkele nieuwe fabrieken MEG geproduceerd volgens een continu proces waarbij geen grote overmaat water nodig is.
De massaverhouding etheenoxide : water bedraagt slechts 1 : 1.
Het rendement van de omzetting van etheenoxide tot MEG bedraagt meer dan 99%.
Een vereenvoudigd blokschema van dit zogenoemde OMEGA-proces is hieronder weergegeven.
 

 

In reactor 1 wordt uitsluitend ethyleencarbonaat (C3H4O3) gevormd volgens de volgende reactie:
C2H4O + CO2 --> C3H4O3
In scheidingsruimte S vindt een destillatie plaats.
De informatie over het MASTER-proces en het OMEGA-proces in deze opgave kan vergeleken worden volgens de twaalf uitgangspunten die gehanteerd worden in de groene chemie.
Op enkele punten valt deze vergelijking in het voordeel uit van het OMEGA-proces.
De atoomeconomie behoort niet tot deze punten.