Werkwoordspelling

Persoonsvorm in de tegenwoordige en de verleden tijd

Ken je de regels nog? Oefen iedere dag een paar zinnen op Gespeld.nl.


Ik drink nooit thee, jij drinkt soms thee en hij drinkt altijd thee.

 

 

Oefen nu met oefeningen op de volgende sites:

Oefensite 1

Oefensite 2

Oefensite 3

Gebiedende wijs

In een zin waar geen onderwerp, maar wel een bevel of opdracht staat, staat in de gebiedende wijs. De zin begint met een persoonsvorm, dit is de stam van het werkwoord.

Schop weg die bal!
Doe je jas uit!
Pak je tas!
Lees deze tekst!

Oefening 3

Voltooid deelwoord

Om een voltooid deelwoord goed te spellen, moet je net als bij een persoonsvorm in de verleden tijd onderscheid maken tussen sterke en zwakke werkwoorden.
Weet je nog het verschil:
Sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd (loop - liep).
Zwakke werkwoorden blijven gelijk in klank in de verleden tijd (maak - maakte).

Bij zwakke werkwoorden zet je in de verleden tijd -te of -de achter de ik-vorm.

Bijvoorbeeld: maken - maakte - gemaakt

Bijvoorbeeld: leren - leerde - geleerd

kofschiptaxi is een ezelsbruggetje

Zo werkt 't ex-kofschip of kofschiptaxi:

1. Je neemt het hele werkwoord, bijvoorbeeld raken

2. Je haalt er -en vanaf, rak

3. staat de laatste letter in kofschiptaxi? -k, JA
    dan schrijf je het voltooid deelwoord met een -t op het eind. geraakt

Nog een keer met het werkwoord keren

1. keren
2. ker
3.
staat de laatste letter in kofschiptaxi? r, NEE
   
dan schrijf je het voltooid deelwoord met een -d op het eind. gekeerd