Een samenstelling is een woord dat uit twee of drie woorden bestaat. Deze woorden moet je in het Nederlands gewoon aan elkaar vast schrijven.
Bijvoorbeeld:
De tussen -s
In samenstellingen wordt een -s geschreven, wanneer deze ook wordt uitgesproken. Dus: moederskindje en scheepskok. Als het tweede gedeelte van de samenstelling met een -s begint, dan kun je het niet horen. Plaats dan een ander woord waarbij je het wel kan horen. Hoor je nu een -s, dan krijgt je samenstelling een tussen -s.
Bijvoorbeeld: Stationsstraat. In het woord stationsplein hoor je een tussen -s. Daarom worden alle samenstellingen met station- geschreven met een tussen -s. Stationsplein, stationsstraat, stationschef, etc.
De tussen -e of -en
De tussen -en wordt geschreven wanneer het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud heeft op -en.
Het is dus: kippenei, want het meervoud van kip is alleen kippen.
Als het meervoud eindigt op -s of kan eindigt op zowel -s als -en, dan schrijven we alleen de tussenletter -e. Het is dus aspergeteler en groentesoep, want het meervoud van asperge is asperges en het meervoud van groente kan zowel groenten als groentes zijn.
Uitzonderingen
Sommige woorden houden een -e als tussenletter:
1. Woorden die verwijzen naar een unieke persoon of zaak: zonneklep of maneschijn
2. In bijvoeglijke naamwoorden waarvan het eerste deel alleen maar wordt gebruikt als versterking van het bijvoeglijke tweede deel: boordevol, apetrots en beregoed.
3. Het eerste deel van het woord is een zelfstandig naamwoord zonder meervoud: rijstepap en roggebrood.
4. Woorden die historisch gezien wel een samenstelling zijn, maar die niet meer als zodanig worden herkend (we noemen dit versteende samenstellingen: kattebelletje en elleboog).
5. Het eerste deel van het woord is een zelfstandig woord met een meervoud eindigend op -s: aspergekweker, etagewoning.
6. Het eerste deel van het woord is een bijvoeglijk naamwoord: hogeschool, blindedarm.
Oefening 1: samenstellingen
Oefening 2: CambiumNed (moeilijke opdracht)
Oefening 3: juist of niet (moeilijke opdracht)