Voor het proefwerk van Kapitel 2 moet je het volgende leren:
wanneer je in het Duits hoofdletters gebruikt (AB Aufgabe 3.2)
Wortschatz: Wörterlisten A+B (NL-D)
Lernecke 1: zwakke werkwoorden
Lernecke 2: werkwoorden met stam eindigend op -d ot -t
Lernecke 3: werkwoorden met stam eindigend op Zischlaut (-s-klank)
Lernecke 4: het zelfstandig naamwoord
Lernecke 5: ein/eine en kein/keine
de zinnen leren schrijven van de Schreibecke (bron 18 TB. blz.28)
de werkwoorden haben, sein en werden (o.t.t. en v.t.t.) uit Kapitel 1
Heb je geleerd? Je kan altijd de oefeningen in het boek, de oefentoets op de TrabiTour-website via Magister of deze Wikiwijspagina gebruiken om je voor te bereiden met oefeningen. Viel Erfolg!