Tijdens de lessen Engels van dit jaar gaan we werken aan de verschillende taalvaardigheden: lezen, luisteren, spreken en schrijven. In je verdere schoolcarrière blijf je aan deze taalvaardigheden werken, dit zijn namelijk de cornerstones van elke taal! Een taal is opgedeeld in verschillende niveaus. Zie hiervoor de onderstaande afbeelding:
Op het eind van leerjaar 3M is het de bedoeling dat je op niveau A2+ zit. Om dat te bereiken gaan we werken aan verschillende leerdoelen die per taalvaardigheid geformuleerd zijn.
Op bovenstaand overzicht staan alle leerdoelen voor de verschillende taalvaardigheden. Dat zijn er veel! We zullen ze hieronder per taalvaardigheid neerzetten:
Voor luisteren hebben we dit jaar de volgende doelen en subdoelen:
Ik luister naar iemand die Engels tegen mij praat.
Ik begrijp wat mij verteld wordt in alledaagse gesprekjes over wat iemand heeft gedaan of gaat doen.
Ik begrijp het wanneer iemand mij verteld hoe het met hen gaat.
Ik begrijp het wanneer iemand mij verteld over hun interesses of wat ze leuk vinden.
Ik begrijp het wanneer iemand mij verteld over hun kleding, hobby’s, familie, etc.
Ik luister naar een gesprekje tussen mensen die Engels praten
Ik begrijp waar alledaagse gesprekken van anderen over gaan in bijvoorbeeld een winkel, op straat, op het station, op de sportclub, etc.
Ik luister naar mededelingen en instructies
Ik begrijp eenvoudige informatie over gemaakte afspraken.
Ik begrijp een menu wanneer mij dit verteld wordt.
Ik begrijp een korte uitleg, zoals een routebeschrijving, waar je iets kunt kopen, hoe iets werkt, wat je gaat doen, etc.
Ik kijk en luister naar TV, video- en geluidsopnames
Ik begrijp de belangrijkste informatie uit nieuws-, sport-, YouTube filmpjes en reclameberichtjes over voor mij bekende onderwerpen.
Voor lezen hebben we dit jaar de volgende doelen en subdoelen:
Ik lees om me ergens op te oriënteren
Ik kan online informatie vinden over evenementen, cursussen, een onderwerp dat ik leuk vind.
Ik begrijp veelvoorkomende mededelingen, eenvoudige mailtjes, chatwisselingen, advertenties, etc.
Ik lees correspondentie
Ik begrijp mailtjes over gemaakte afspraken, bestellingen, gevraagde informatie, etc.
Ik lees instructies
Ik begrijp goed gestructureerde instructies zoals regels in een museum, hoe je iets maakt, recepten, etc.
Ik lees om informatie op te doen
Ik begrijp eenvoudige teksten over hobby’s, kleding, vrije tijd, excursies.
Ik begrijp nieuws over vertrouwde onderwerpen.
Voor schrijven hebben we dit jaar de volgende doelen en subdoelen:
Ik schrijf een notitie
Ik maak eenvoudige berichtjes op een prikbord zoals routebeschrijvingen.
Ik kan feedback geven aan klasgenoten, huiswerk noteren, etc.
Ik vul een formulier in
Ik kan standaard formulieren invullen voor reserveringen, bestellingen, etc.
Ik correspondeer
Ik kan persoonlijke mailtjes schrijven, berichten plaatsen op social media, meedoen aan eenvoudige chatsessies, etc.
Ik schrijf vrij
Ik kan een verhaal over mezelf schrijven, een gedicht, schrijven over iets wat ik al heb gedaan of nog ga doen.
Voor spreken hebben we dit jaar de volgende doelen en subdoelen:
Ik spreek een groepje mensen toe
Ik kan een korte presentatie geven over vertrouwde onderwerpen.
Ik kan mededelingen doen over hoe laat iets begint, waar iets is, hoe iets werkt, etc.
Ik vertel iets
Ik kan uitleggen wat ik wel of niet leuk vind.
Ik kan uitleggen waar iemand moet zijn.
Ik kan uitleggen wat ik zoek.
Voor gesprekken voeren hebben we dit jaar de volgende doelen en subdoelen:
Ik spreek tijdens formele bijeenkomsten
Ik kan mijn mening geven als dat gevraagd wordt.
Ik kan mijn dagschema of agenda doornemen.
Ik regel iets
Ik kan iets bestellen, reserveren, iemand uitnodigen, op uitnodigingen reageren, iets voorstellen, reageren op een voorstel, een gesprek voeren aan een balie of een telefoon, een afspraak maken.
Ik voer een gesprekje
Ik kan eenvoudige gesprekjes voeren over hobby’s, vrije tijd, school, games, films, muziek, etc.
Ik kan mijn verontschuldigingen aanbieden en op andermans verontschuldigingen reageren.
Ik kan mensen uitnodigen of op een uitnodiging reageren.
Ik kan iets voorstellen en reageren op andermans voorstellen.
Ik wissel informatie uit
Ik kan eenvoudige instructies/aanwijzingen geven of opvolgen.
Ik kan praktische informatie uitwisselen over voor mij bekende dingen zoals op reis, in een winkel, etc.
Ik kan informatie geven over mijzelf, telefoongesprekken voeren, etc.