Literaire vaardigheden wordt afgesloten met een opdracht en/of een toets,
een en ander wordt nader bepaald door je docent en
een en ander wordt minimaal een week van tevoren bekend gemaakt.
Cursus 6 en 7
Cursus 6 Literatuur en film
Stel dat jou gevraagd wordt een fragment uit een spannend boek te verfilmen. Hoe pak je dat dan aan? Cursus 6 van Laagland, literatuur en lezer gaat over de verfilming van verhalen. Hoe wordt in een film een verhaal verteld? Je leert overeenkomsten van en verschillen tussen speelfilms en geschreven verhalen en toneel. Je leert hoe een speelfilm wordt gemaakt. Ook leer je wat bijzonder is aan film als medium om een verhaal te vertellen.
In overleg met je docent werk je een aantal opdrachten uit voor dit onderdeel. Elke docent bepaalt voor zijn/haar klas welke opdrachten dit zijn uit de literatuurmethode. Het uitgangspunt en de basis is steeds de theorie uit het theorieboek.
Theorieboek blz. 57 t/m 64 bestudeer de volgende paragrafen:
1 Film tegenover toneel en verhaal
1.1 Massamedium
1.2 Speelfilm
2 Verfilming van literatuur
2.1 Verfilming
2.2 Betekenistoekenning
3 Productie van speelfilm
4 Filmspecifieke kenmerken
4.1 Montage
4.2 Rol van de camera
4.3 Andere speelfilmelementen
Verwerkingsboek blz. 49 t/m 52
A Leeropdrachten - werk vragen en opdrachten 1 t/m 15 netjes uit in je schrift
B Leesopdrachten - werk deze uit in overleg met je docent Nederlands
Cursus 7 Literatuur, maker en maatschappij
Hoe komt een schrijver aan zijn onderwerpen? Hoe belangrijk is een uitgeverij of een lovende recensie in een krant? Cursus 7 van Laagland, literatuur en lezer gaat over de schrijver en de economische en maatschappelijke aspecten van literatuur. Om te kunnen publiceren is een schrijver afhankelijk van een uitgeverij. Recensies (literaire kritieken) en literaire prijzen zijn belangrijk voor het aanzien van een schrijver en boeken. Maatschappelijke oordelen bepalen de status van boeken.
In overleg met je docent werk je een aantal opdrachten uit voor dit onderdeel. De docent bepaalt voor zijn/haar klas welke opdrachten dit zijn. Het uitgangspunt/de basis is hierbij steeds de theorie uit de literatuurmethode.
Theorieboek blz. 65 t/m 72 bestudeer de volgende paragrafen:
1 De literaire auteur
1.1 Schrijvers
1.2 Literatuuropvattingen
2 De literaire achtergronden
2.1 Literaire uitgeverijen
2.2 Literaire kritiek
2.3 Literaire prijzen
2.4 Maatschappelijke erkenning en status
Verwerkingsboek blz. 53 t/m 57
A Leeropdrachten - werk 1 t/m 12 netjes uit in je schrift
B Leesopdrachten - werk deze uit in overleg met je docent