In een normale zin komt de persoonsvorm na het onderwerp. Als je in een zin de volgorde van onderwerp en persoonsvorm omdraait, spreek je van inversie of tante Betjestijl.
Je mag inversie alleen gebruiken in vraagzinnen, in zinnen die beginnen met een ander zinsdeel dan het onderwerp of in zinnen die beginnen met eenbijzin.
Voorbeelden:
Vraagzin: Beginnen we vanmiddag om drie uur?
Begin van de zin is een bijwoordelijke bepaling: Vanmiddag beginnen we om drie uur.
Begin van de zin is een bijzin: Als iedereen er is, beginnen we om drie uur.
Fout zijn zinnen als:
Het regende de hele middag en hebben we dus niets kunnen doen.
Op vrijdagmiddag pikken we vaak een terrasje, maar had ik er vanmiddag geen zin in.
Verbeteren:
Zinnen met foutieve inversie verbeter je door persoonsvorm en onderwerp om te draaien of door een zindeel voor de persoonsvorm te zetten.
Het regende de hele middag en we hebben dus niets kunnen doen.
Het regende de hele middag en dus hebben we niets kunnen doen.
Op vrijdagmiddag pikken we vaak een terrasje, maar ik had er vanmiddag geen zin in.
Op vrijdagmiddag pikken we vaak een terrasje, maar vanmiddag had ik er geen zin in.