zijn woorden die terug- of vooruitwijzen naar een woord of woordgroep of dat woord of die woordgroep vervangen.
Je kunt niet voor ieder woord een willekeurig verwijswoord gebruiken en
Je kunt alleen een verwijswoord gebruiken als er absoluut geen verwarring door kan ontstaan.
Antecedent
is het woord of de woordgroep waarnaar verwezen wordt. Een verwijswoord dat terugwijst noem je een betrekkelijk voornaamwoord. Een verwijswoord dat vooruitwijst noem je een aanwijzend voornaamwoord.
a. Welk verwijswoord kies je als aanwijzend of betrekkelijk voornaamwoord?
Dit heeft te maken met het antecedent. Wil je erachter komen welk verwijswoord je kunt gebruiken, dan moet je eerst weten wat het antecedent is en of dat een ‘de-woord’ of een ‘het-woord’ is. Vervolgens kies je het verwijswoord dat daarbij past.
Bij zelfstandige naamwoorden die ‘de’ als lidwoord hebben, kies je voor deze (dichtbij) of die (verder weg). Heeft een zelfstandig naamwoord ‘het’ als lidwoord, dan kies je voor dit (dichtbij) of dat (verder weg).
Ezelsbruggetje!De – deze – die eindigen allemaal op een e
Het – dit – dat eindigen allemaal op een t
b. Welk verwijswoord kies je als persoonlijk voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord?
In die gevallen moet je weten of het antecedent mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. Als je niet weet of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is, moet je dat opzoeken in een woordenboek.
Mannelijke woorden zijn ‘de-woorden’ (m). Je verwijst daarnaar met ‘hij’, ‘hem’ of ‘zijn’.
Vrouwelijke woorden zijn ook ‘de-woorden’ (v). Je verwijst ernaar met ‘zij/ze’ of ‘haar’. Veel vrouwelijke woorden mogen soms ook ‘mannelijk’ gebruikt worden. In het woordenboek staat dan v(m).
Onzijdige woorden zijn ‘het-woorden’ (o). Je verwijst ernaar met ‘het’ of ‘zijn’. Namen van landen, steden en clubs en alle verkleinwoorden zijn ‘het-woorden’.
c. De functie van het zinsdeel speelt ook nog een rol.
Bij het persoonlijk voornaamwoord is het ook van belang te kijken welke grammaticale functie het verwijswoord in de zin heeft. Zie het onderstaande schema.
Antecedent
Pers. Vnw.
Bez. Vnw.
Aanw. Vnw.
Betr. vnw
Mannelijk
‘de-woord’
Hij/ hem
Zijn/ z’n
Deze/ die
Die
Vrouwelijk
‘de-woord’
Zij (alleen personen)/ ze
Haar/ d’r
Deze/ die
Die
Onzijdig
‘het-woord’
Het
Zijn/ z’n
Dit/ dat
Dat
Meervoud znw
Onderwerp: zij/ze
Lijdend voorwerp: hen
Meewerkend voorwerp zonder voorzetsel: hun
Met voorzetsel: hen
Hun
Deze/ die
Die
d. Wanneer gebruik je 'dat', wanneer 'wat'?
Het verwijswoord 'wat' gebruik je niet zo vaak. In de volgende gevallen kies je er wel voor:
verwijzing naar een overtreffende trap.
Voorbeeld: ... het mooiste wat ik ooit gezien heb. Maar let op! ... het mooiste meisje dat ik ooit gezien heb. (In het tweede geval verwijst 'dat' naar meisje en niet naar mooiste!)
verwijzing naar een onbepaald voornaamwoord.
Voorbeeld: ... alles wat er was. ... het enige wat ik nog bezit.
verwijzing naar een hele zin.
Voorbeeld: Gisteren ging de les niet door, wat ik heel vervelend vond.
In alle andere gevallen gebruik je 'dat' als verwijswoord voor het-woorden.
e. Met/na/achter/op/voor/... wie of waarmee/ waarna/ waarachter/ waarop/ waarvoor... en alle andere voorzetsels
Wanneer kies je voor het een, wanneer voor het ander?
Als het over personen gaat, kies je voor voorzetsel+wie.
Voorbeeld: de jongen op wie zij verliefd is.../ de klanten aan wie de folder is gestuurd...
In alle andere gevallen kies je waar+voorzetsel. Je schrijft het aan elkaar. Voorbeeld: de folder waarin de aanbieding staat .../ het huis waarvan het dak is ingestort ...
2 Onduidelijk verwijzen
Behalve dat verwijswoorden fout gebruikt kunnen zijn, komt het ook voor dat er onduidelijkheid ontstaat door het gebruik van een verwijswoord. Dit kan gebeuren doordat:
er wordt verwezen naar een antecedent dat niet in de tekst voorkomt.Voorbeeld: Julia doet alsof ze verstand heeft van koranteksten, maar ze heeft hem zelf niet bestudeerd. (Bedoeld wordt dat Julia de Koran nooit heeft bestudeerd, niet de koranteksten.)
het verwijswoord naar twee of meer antecedenten kan verwijzen.Voorbeeld: De kok vertelde de ober dat hij ontslagen was, omdat hij steeds te laat kwam opdagen. (Hij kan zowel de kok zijn, als de ober.)
Bekijk ook nog het volgende filmpje voor extra uitleg over verwijswoorden.