-
Uitleggen wat het doel van het gesprek is, wat je hoopt te weten te komen.
-
De juiste houding aannemen. Iemand die geïnterviewd wordt, vertelt namelijk het meest wanneer hij zich op zijn gemak voelt. Je moet dus een goede sfeer creëren. Hierbij hoort ook jouw lichaamshouding en de toon waarop je spreekt.
-
Goed kunnen luisteren. Natuurlijk luister je naar wat er letterlijk gezegd wordt, maar ook de manier waarop de ander de woorden uitspreekt (toon, volume, kracht) en de lichaamstaal (houding, gebaren, gezichtsexpressie) vertellen veel.
-
Luisteren doe je niet alleen met je oren, maar met je hele lichaam. Zo is het belangrijk dat je oogcontact maakt met je gesprekspartner, dat je laat zien dat je hem begrijpt, door te knikken of te 'hummen' en dat je aantekeningen maakt van zijn antwoorden.
-
Doorvragen, als je een antwoord niet volledig of onduidelijk vindt. Je moet het verhaal of de antwoorden dus niet alleen aanhoren, maar je moet die informatie in je hoofd ook direct verwerken. Je gaat meteen na of je begrijpt wat hij zegt, of het een antwoord op jouw vraag is en of je hier verder op in moet gaan. Wat vertelt je gesprekspartner nou precies? Wat houdt hij achter? Wat bedoelt hij eigenlijk? Stel vragen als: Wat bedoel je precies? Kun je daar een voorbeeld van geven? of probeer het antwoord in je eigen woorden samen te vatten en vraag of dat klopt.
-
Een andere manier om meer duidelijkheid te krijgen, is door het antwoord zelf samen te vatten en te vragen of dat klopt. "Als ik het goed begrijp, bedoel je dus dat ...?" Klopt jouw samenvatting niet, dan zal de geïnterviewde aanvullen of corrigeren wat je gezegd hebt.