7.1 Kaarten

Bij aardrijksunde moet je vaak gegevens van kaarten halen. Kaarten zijn een erg handig hulpmiddel om in één keer veel gegevens overzichtelijk weer te geven. Lastig is dat er op sommige kaarten heel veel verschillende informatie staat en het is dan best moeilijk om de kaart te lezen. Daar gaan we in deze paragraaf mee oefenen.

Als je naar de bovenstaande kaart kijkt, staat daar veel informatie op. Een belangrijke aanwijzing voor welke informatie er op een kaart staat is de titel. Bij deze kaart gaat het over reistijd tot het dichtsbijzijnde ziekenhuis, exclusief buitenpoliklinieken, met de auto.

Daarnaast is de legenda een belangrijk hulpmiddel om een kaart te kunnen begrijpen. Bekijk altijd goed wat er allemaal aan informatie in de legenda staat, voordat je de vragen gaat beantwoorden. In dit geval geven de kleuren de reistijd in minuten aan. De paarse rondjes zijn de academische ziekenhuizen, de groene rondjes de algemene ziekenhuizen en de lijnen zijn de provinciegrenzen.

Je zou nu met deze informatie heel veel vragen kunnen beantwoorden die je alleen maar goed kan hebben als je de bron goed geinterpreteerd hebt.

1) Hoe groot is de reistijd richting het dichtsbijzijnde ziekenhuis vanaf Terschelling? Verklaar je antwoord.
2) In welke provincies liggen academische ziekenhuizen?
3) Welk type ziekenhuis ligt er in Almelo?
4) Geef het verband tussen de afstand tot een ziekenhuis en de reistijd.

Zoals je merkt kun je deze vragen alleen beantwoorden als je goed naar de bron gekeken hebt. Heel vaak gaat het hierbij mis. Je kijkt te snel naar de bron en leest niet goed wat de kleuren of symbolen betekenen in de legenda! Perongeluk geef je daardoor de reistijd in uren of kijk je niet goed naar de kleuren in de legenda en zeg je dat er in Almelo een academisch ziekenhuis is. Het is dus heel belangrijk om heel zorgvuldig alle informatie die je krijgt te bekijken.

Ga maar eens oefenen! We beginnen makkelijk en de vragen worden steeds moeilijker. Geef antwoord op de vragen zoals je dit geleerd hebt bij paragraaf 6: "type aardrijkskundige vragen".

Gebruik voor het beantwoorden van de vragen de groene atlas 54e druk.

5) Pak de thematische kaart over neerslag in Europa erbij. Hoeveel neerslag valt er in Amsterdam volgens deze kaart?
6) Hoe kun je zien dat er ergens een koude zeestroom stroomt?

 

7) Bekijk kaart 244A. Kun je het volgende verband aanvullen? Hoe armer een land, hoe...

8) Kaarten kunnen ook een stuk complexer zijn. Bekijk de grote kaart op bladzijde 229 en interpreteer eerst maar een rustig de gegevens op de kaart door goed te kijken naar de titel en de legenda.
9) Bekijk de gegevens van Australië en Nieuw-Zeeland. Hoeveel ton produceren Australië en Nieuw-Zeeland aan aardappelen? Hoe kun je dit zien?
10) Waar in Australië wordt er vooral tarwe geproduceerd? Geef antwoord met een windrichting
11) Welk product vervoeren Australië en Nieuw-Zeeland vooral overzees? Hoe kun je dit zien?
12) Vervoeren ze dit product vooral richting Japan en China, Afrika of India? Hoe kun je dit zien?