Andere kenmerken van ontwikkelingslanden zijn een monocultuur en een grote schuld bij westerse landen.
Ontwikkelingslanden hebben vaak een monocultuur, dat wil zeggen dat de export van ontwikkelingslanden vaak afhankelijk is van één product.
Vaak zijn dat landbouwproducten of grondstoffen die in de rijke landen in het westen verder bewerkt worden.
Veel ontwikkelingslanden hebben een uitvoertekort: ze verdienen minder met de export van producten dan dat ze betalen voor de import van producten. Om het uitvoertekort te kunnen betalen, moet geld worden geleend. Het gevolg is dat ontwikkelingslanden een grote schuld hebben bij de rijke westerse landen.