Je gaat met je klasgenoten eerst algemene kennis opdoen over coping. Beantwoord met elkaar de volgende vragen:
- Leg in je eigen woorden uit wat je verstaat onder het begrip 'gezondheidsprobleem'
- Wat betekenen de begrippen stoornis, beperking en handicap?
- Leg uit wat er allemaal van invloed is op de manier waarop iemand reageert op een gezondheidsprobleem.
- Noem vijf mogelijke lichamelijke reacties op een gezondheidsprobleem.
- Noem drie mogelijke psychische reacties op een gezondheidsprobleem.
- Leg met behulp van een voorbeeld uit hoe lichamelijke en psychische reacties op een gezondheidsprobleem elkaar kunnen beïnvloeden.
- Leg uit wat afweermechanismen zijn
- Wat zijn copingstrategieën? Werk de mogelijkheden kort uit. Deze heb je straks nodig voor het rollenspel.
Vervolgens gaan jullie aan de slag met rollenspellen. De cliënt is Mw. Thijssen. Zij is, zoals jullie weten, net opgenomen in een verpleeghuis en het valt haar zwaar. Ze gaat langzaam achteruit door de verschillende aandoeningen die ze heeft.
Een van jullie is verzorgende, een de cliënt en een de observator. Deze rollen wisselen jullie drie keer.
In het rollenspel gaat de cliënt steeds een bepaalde copingstrategie laten zien. Door erover te vertellen, of door het overdreven te laten zien. De verzorgende probeert dit te ontdekken en benoemt de strategie. De observator let op de verzorgende en de manier waarop hij/zij het gesprek voert.