Elementen die steeds terugkeren in het verhaal, noem je motieven. Dit kunnen voorwerpen zijn, maar ook gevoelens of mensen bijvoorbeeld. De motieven vormen samen het thema van het verhaal: als je naar alle motieven kijkt, dan leiden ze je automatisch naar het thema.
We onderscheiden drie soorten motieven:
Het gaat hierbij over abstracte (ongrijpbare) begrippen als onmacht, liefde, toeval, eenzaamheid, oorlog. Deze motieven herken je omdat ze in het echte leven en ook in andere verhalen voorkomen.
Het gaat hier over terugkerende zaken, zoals een voorwerp, een lied, een kleur, een gevoel. Deze motieven herken je omdat ze meerdere keren terugkomen binnen het verhaal. Ook kunnen leidmotieven een symbolische betekenis hebben. Een dobbelsteen bijvoorbeeld staat symbool voor toeval en kan een leidmotief zijn.
Het gaat hier om verhaalelementen die we al in klassieke verhalen tegenkomen. Denk aan het oedipusmotief (te sterke en vaak seksuele liefde van een zoon voor zijn moeder of dochter voor haar vader) en het assepoestermotief.