Het onvoltooid deelwoord gebruik je voor handelingen die nog bezig zijn.
Het onvoltooid deelwoord is heel makkelijk te vormen: het is altijd hele werkwoord (infinitief) + d.
Gillend renden de meisjes het spookhuis uit.
Kees gaat rennend naar school.
Hij bereikte al schoppend het doel van de tegenstander.
Oefening 1: Citotrainer
Oefening 2: tegenwoordige tijd
Oefening 3: verleden tijd
Oefening 4: voltooid deelwoord
Oefening 5: gemengde oefening