Een elektornische leeromgeving gebruik je in het algemeen om duidelijkheid te verschaffen aan je leerling. Er is dan immers een eenduidige manier om digitaal leermateriaal te bereiken, opdrachten in te leveren, het huiswerk te bekijken, de studiewijzers te zien en met elkaar te communiceren.
In sommige elo's kan ook worden getoetst en/of een digitaal portfolio worden gemaakt.
Het is belangrijk je te realiseren dat je als docent, wanneer je de leerling centraal stelt, niet de volledige vrijheid hebt om de elo zo in te richten zoals je dat zelf wilt. Dit zou immers voor de leerling verwarrend zijn.
Bijvoorbeeld: bij docent x moet de leerling opdrachten in de elo inleveren, maar bij docent y moet hij ze mailen. Docent a schrijft het huiswerk op het bord, maar docent b zet het in de elo. Zes docenten maken een studiewijzer, maar bij één daarvan betekent dat een linkje naar een worddocument met daarin de jaarplanning, de rest van de docenten vullen geen studiewijzer.
Kortom: het maken van goede afspraken binnen het team over de (mate van) inzet van de elo en het afstemmen van de manier waarop met de elo wordt omgegaan (procedures) is van groot belang. Ook van groot belang is het van tijd tot evalueren van de gemaakte afspraken en de naleving hiervan zodat deze eventueel kunnen worden bijgesteld of aangescherpt.