1.6 Rondt opdracht af
- controleert eigen werkzaamheden en bespreekt het uitgevoerde werk met leidinggevende
- legt gegevens vast waar nodig en gewenst
- ruimt na afloop van de werkzaamheden de werkplek op en verwijdert restproducten en afval
- maakt gebruikte werktuigen, gereedschappen, machines en apparaten schoon
- behandelt ze na en zet ze op de juiste plek terug
- tankt de gebruikte tractor/machines af en smeert ze door
- schakelt bij problemen of twijfel de leidinggevende in
Opdracht 1.6: Rond de gemechaniseerde werkzaamheden af