De grondstoffen van kleding bestaan uit vezels. Door vezels in elkaar te draaien ontstaan draden. Deze draden kunnen tot stoffen worden geweven of gebreid.
We kunnen de vezels in drie groepen indelen:
1. Natuurlijke vezels
2. Synthetische vezels
3. Mengvezels
Natuurlijke vezels komen van planten of van dieren. Plantaardige vezels zijn katoen en linnen. Katoen komt van een katoenplant. Linnen komt van de vlasplant. Dierlijke vezels zijn wol en zijde. Wol komt meestal van schapen. Zijde komt van zijderupsen. Natuurlijke vezels zijn cremekleurig. Ze worden in de fabriek meestal gebleekt en geverfd.
Synthetische vezels worden gemaakt uit aardolie of steenkool. Er zijn veel verschillende synthetische stoffen, bijvoorbeeld nylon en polyester. Zij hebben allemaal ongeveer dezelfde eigenschappen.
Mengvezels bestaan uit een combinatie van natuurlijke en synthetische vezels. Deze vezels hebben de goede eigenschappen van beide vezelsoorten. Kleding van mengvezels is meestal minder duur en sterker dan kleding die is gemaakt van honderd prodcent natuurlijke vezels.