2.3 Gezonde voeding

Jullie hebben nu geleerd wat voedingsmiddelen zijn, namelijk alles wat je eet of drinkt. Voedingsmiddelen bevatten allerlei voedingsstoffen. Voedingsstoffen zijn de stoffen die je lichaam nodig heeft. Ze zitten in voedingsmiddelen.

Er zijn zes groepen voedingsstoffen:
1. Eiwitten
2. Vetten
3. Koolhydraten
4. Mineralen
5. Vitaminen
6. Water

Water zit bijna in alle voedingsmiddelen.
Voorbeelden van mineralen zijn kalk en ijzer.
Voorbeelden van vitaminen zijn vitamine A, B, C en D.

 

ALLE groepen voedingsstoffen zijn nodig voor het opbouwen of herstellen van je lichaam. Kinderen hebben meer bouwstoffen nodig dan volwassenen. Je voeding is nodig voor de regeling van processen in je lichaam. Processen in je lichaam zijn bijvoorbeeld vertering van je voedsel en de werking van je zintuigen.

Je voeding levert je lichaam energie. De energie heb je nodig om warm te blijven en te kunnen bewegen.

Als je meer voeding binnenkrijgt dan je nodig hebt, worden vetten en koolhydraten als reservere opgeslagen. De reservestoffen worden opgeslagen rondom de organen (vooral je buik) en onder de huid. Ze beschermen de organen en isoleren tegen de kou. De reservere stoffen worden gebruikt als je te weinig energie binnenkrijgt.

Je hebt alle zes de groepen voedingsstoffen nodig om gezond te blijven, maar vooral een tekort aan bepaalde mineralen of vitamine van ziekte veroorzaken. In plantaardig voedsel zit ook voedingsvezel. Voedingsvezel kan in het lichaam niet verteerd worden. Maar je hebt deze stof nodig voor een goede werking van je darmen. Als je darmen goed werken wordt je voedsel beter verteerd en verloopt de stoelgang (het poepen) beter.