De voetas is de denkbeeldige lijn die getrokken kan worden door het midden van koot-, kroon- en hoefbeen. zowel van de voorzijde als van de zijkant gezien:
Als de voetas van voren en van opzij recht is (zoals in de afbeelding hiernaast) neemt men aan dat de belasting van de ondervoet optimaal is. De voortbeweging kan dan optimaal kan worden uitgevoerd. Vanaf de zijkant gezien, maakt de voetas dezelfde hoek met de bodem, als de toon van de hoornwand: voor de voorvoet is dit 45 tot 50 graden en voor de achtervoet is dit 50 tot 55 graden.
Opdracht:
Er worden een aantal enveloppen uitgedeeld. In deze enveloppen zit informatie over verschillende soorten voetassen. Aan jullie de taak om te proberen de juiste informatie bij elkaar te sorteren.
De theorie over de voetas vind je op pagina 53 t/m 56 en 62 t/m 65 van je cursusboek (groene reeks) 'Hoefverzorging en hoefbeslag'. Lees deze theorie en doe je boek daarna dicht, voordat je aan de volgende opdracht begint.
De normale voetas is dus 45° tot 50° voor de voorvoet. In dit geval maakt het been een normale pas. De hoef kan dan goed over de toon rollen en de kans op blessures is klein.
Bij een naar achteren gebroken voetas is de voetas kleiner is dan 45° bij de voorvoet. Een naar achteren gebroken voetas gaat dus gepaard met een lange toon en korte verzenen. In dit geval wordt de paslengte groter (langere passen) en wordt de beweging van het paard belemmerd, doordat de hoef niet goed over de toon kan rollen.
Bij een steile hoef is de voetas naar voren gebroken. De voetas voor de voorvoet is dan groter is dan 55°. Een naar voren gebroken voetas wordt gezien bij een korte toon en hoge verzenen. De paslengte is hierbij klein (kortere passen) en de gang dus kort, omdat de hoef te snel over de toon rolt en hoger wordt opgetilt.
Opdracht
1. Hoe is de voetas van een correct bekapt paard met een franse stand? Maak een tekening
2. Bij welke afwijkende stand kan de voetas niet rechtgemaakt worden?