Er is nog weinig bekend over het voorkomen van hoefaandoeningen bij paarden in Nederland en de invloed van verschillende managementfactoren. In 2012 heeft de Gezondheidsdienst van Dieren (GD) in samenwerking met de Faculteit Diergeneeskunde, een pilotonderzoek uitgevoerd. Daaruit blijkt dat 72% van de paarden een hoefaandoening heeft.
De frequentie van het bezoek door de hoefsmid varieerde van elke zes à acht weken tot twee keer per jaar. Wanneer de hoefsmid vaak op bezoek kwam, was de kans op hoefaandoeningen en ongelijkheid van de hoeven duidelijk minder.
De resultaten van dit pilotonderzoek geven slechts een eerste indruk van de hoefgezondheid van de Nederlandse paardenpopulatie. Aangezien veel paarden hoefaandoeningen lijken te hebben is het, in het kader van duurzaamheid en dierwelzijn, belangrijk om meer inzicht te krijgen in de invloed van verschillende managementfactoren. Daarnaast zijn Nederlandse (sport)paarden populair in het buitenland, dus er speelt ook een economisch belang. Om betere voorlichting te kunnen geven over de preventie van hoefaandoeningen, dienen we mogelijk meer op bedrijfsniveau te gaan kijken in plaats van naar het individuele dier.
Het mag duidelijk zijn dat hier een rol ligt voor de hoefsmid, niet alleen voor de hoefverzorging, maar zeker ook als adviseur voor de paardeneigenaar.