Botten/beenderen

De ondervoet bestaat uit het gedeelte van het been vanaf de kogel: het kootbeen, kroonbeen, straalbeen en het hoefbeen. We onderscheiden drie gewrichten: het kootgewricht (de kogel) tussen pijpbeen en kootbeen, het kroongewricht tussen koot- en kroonbeen en het hoefgewricht tussen kroon- en hoefbeen.  Dit zijn alle drie scharniergewrichten, wat betekent dat de ondervoet alleen een strekkende en buigende beweging kan maken, dus naar voren en naar achter.

 

Opdracht:

Jullie krijgen het werkblad 'Anatomie ondervoet: botten/beenderen'. Vul eerst de onderdelen in die je al weet.

De onderdelen die je nog niet kunt benoemen kun je vervolgens met behulp van de volgende links opzoeken:

 

 

Anatomie van het paard: het skelet

Anatomie ondervoet

Werkblad anatomie ondervoet: botten/beenderen

Hoefkraakbeen = rood gekleurd

 

Het hoefkraakbeen

Aan de hoefbeentakken bevinden zich aan beide zijden van het hoefbeen kraakbeenplaten. Deze kraakbeenplaten zijn ook met het kroonbeen verbonden door ligamenten (= bindweefselstroken). Ze kunnen door hun buigzaamheid en verbinding met zowel hoef-als kroonbeen zijdelings naar binnen en naar buiten bewegen. Ze steken gedeeltelijk boven de kroonrand uit.

Boven de kroonrand in de kootholte kun je de bovenste rand van de hoefkraakbeenderen voelen. 

Hoefkraakbeen = blauw, Straalkussen = geel

 

 

Opdracht:

Kraakbeen is soepel en buigbaar. Beantwoord met behulp van onderstaande link de volgende vragen:

1. Wat is verbening van het hoefkraakbeen?

2. Kun je dit aan de buitenkant voelen?

3. Welke paarden kunnen dit krijgen?

4. Kun je in je eigen woorden uitleggen wat er in de beweging gebeurt wanneer het hoefkraakbeen niet meer soepel is maar verbeend is? 

 

 

 

Verbening hoefkraakbeen