De uitwendige hoornschoen wordt geproduceerd door de hoeflederhuid.
De hoeflederhuid heeft geen vet en zweetklieren (m.u.v. de straallederhuid die wel enkele zweetklieren bevat), bevat veel bloedvaten en zenuwen en wordt ook wel ‘het leven’ genoemd en maakt de verbinding tussen het levende deel van de hoef met de hoornschoen.
De hoeflederhuid bestaat uit de volgende onderdelen:
Zoomlederhuid: bevindt zich vlak boven de kroonrand en produceert de hoornzoom/glazuurlaag
Kroonlederhuid/kiemlaag: bevindt zich bij de kroonrand en ontwikkeld hoorn van de hoefwand in de vorm van sterke hoornpijpjes. Daarnaast ontwikkeld de kroonlederhuid bij de overgang naar de wandlederhuid de hoornlamellen
Wandlederhuid: deze sluit aan op de het botvlies van het hoefbeen en ontwikkelt tussen de hoornlamellen de z.g.n. vleeslamellen.
Straallederhuid: deze produceert het zachtere straalhoorn van het straalkussen en de hoefballen
Zoollederhuid: deze sluit direct aan op het botvlies van de onderzijde van het hoefbeen en produceert het flexibele zoolhoorn
Steunsellederhuid: de wandlederhuid slaat aan de achterzijde bij de verzenen om en keert terug naar voren waar het de steunsellederhuid vormt.
Opdracht:
Vul op bladzijde 2 van het werkblad 'De hoef' de onderdelen van de doorsnede van de hoef in. Gebruik hierbij deze schematische afbeelding van de doorsnede van de hoef: