Ruim twee derde van het aardoppervlak bestaat uit water. Al dat water beslaat een enorm en dynamisch oppervlak. Het water in de oceanen is eeuwig in beweging: de oceanische circulatie.
Video: De oceanische circulatie
De boven- en onderstromen worden beïnvloed door twee factoren: temperatuur en zoutgehalte.
Temperatuur
De zee wordt opgewarmd door de verhitting van de zon. De bovenste laag water (tot 100 meter diep) is veel warmer dan de diepere lagen. Door de uitzetting van de verwarmde bovenlaag wordt het water minder dicht. Hoe warmer het water hoe minder dicht. En hoe kouder het zeewater, hoe dichter en zwaarder het wordt. Koud en zwaar water zinkt naar beneden.
Zoutgehalte
Ook het zoutgehalte heeft invloed op de dichtheid van het water. Hoe hoger het zoutgehalte, hoe groter de dichtheid en hoe hoger het gewicht van het water.
Beide verschijnselen versterken elkaar. We spreken dan ook van een thermohaliene circulatie (thermo = temperatuur, halien = zoutgehalte). We kennen meer dan veertig verschillende zeestromen die allemaal met elkaar in verbinding staan; vandaar dat we ook spreken van een ‘circulatie’.
De plek waar oceaanwater uit de Golfstroom naar de zeebodem zakt is een pomp die het systeem aan de gang houdt. Dat doet de pomp door water aan te zuigen aan het oceaanoppervlak en af te voeren naar de zeebodem waar het in zuidelijke richting wegstroomt.
Hier zie je een sterk versimpelde weergave van de thermohaliene circulatie: