Elk land is verschillend qua oppervlakte, aantal inwoners en welvaart en daarmee verschilt ook de hoeveelheid CO2 die een land uitstoot. Daarom zijn er in het Protocol van Kyoto verschillende reductiedoelstellingen bepaald voor de deelnemende landen. Een rijk land als Nederland moet volgens het Protocol meer geld investeren in het verlagen van de CO2-uitstoot, dan een arm land als bijvoorbeeld Burundi. Burundi krijgt dus minder strenge reductiedoelstellingen.
Het welvarende Nederland wordt in het Protocol van Kyoto verplicht om de doelstelling te halen, ontwikkelingslanden zijn dat niet verplicht. China bijvoorbeeld werd in 1997, toen het Protocol werd geschreven, gezien als ontwikkelingsland. Daardoor is China niet verplicht zich te houden aan de doelstellingen.
In 2012 werd bekeken of de landen zich hadden gehouden aan de doelstellingen van het Protocol van Kyoto. Alle industrielanden voldeden aan de afgesproken reductiedoelstellingen van CO2-uitstoot. Dat is natuurlijk een mooi resultaat!
Maar helaas was de mondiale CO2-uitstoot in 2012 tóch groter dan in de jaren 90. Dat komt omdat er minder strenge eisen aan de ontwikkelingslanden zijn gesteld. Omdat onder andere de industrie, het aantal inwoners en het aantal auto’s in sommige van deze landen (zoals China) ontzettend gegroeid zijn, is de CO2-uitstoot de afgelopen jaren veel hoger geworden. De CO2-uitstoot van alle landen bij elkaar was daarom in 2012 alsnog hoger dan voorheen.
Lees het volgende krantenartikel over de stijging van de CO2-uitstoot in productielanden als China:
De uitstoot van broeikasgassen in China en andere ontwikkelingslanden is in het eerste decennium van de 21ste eeuw verdubbeld in vergelijking met de drie decennia ervoor. Dit komt volgens de Engelse krant The Guardian onder andere door de uitbesteding van de massaproductie van elektronica en goedkope kleding (door de rijke landen). Bij de productie hiervan is verbranding van steenkool nodig om fabrieken draaiende te houden. |